BBMP 04 2025

BBMP 04 2025

2025

Omschrijving

  • 4 Strategische koers uitzetten | Marieke Effting
  • 7 Van uitleg naar beleving | Age Sluis
  • 8 Profilering en positionering vraagt meer durf  | Loes van Heek
  • 10 Werken aan een sterk merk | Mohamed el Bouk
  • 12 Geen opvang, ontwikkeling! | Daniëlla Bastin
  • 16 Marketing in kleinere organisaties | Aart Verschuur
  • 18 bdKO-workshop klantbeleving | Marijke Dekker
  • 24 Jaag je dromen na | Anneke Guis
  • 28 Lokaal richting geven aan transitie | Gijs van Rozendaal en Anne-Floor Bakker
  • 34 Vanzelfsprekend buiten spelen | Mariëlle Hettinga
  • 37 Mijmering | Jeanette de Jong
  • 38 Spelenderwijs leren met Startblokken | Barbara Janssen

EN VERDER...

  • 15 De Jurist > Martin van der Linden
  • 23 De Ondernemer > Corona Koek
  • 33 De Voorzitter > Karen Strengers
  • 41 Kopgroep kinderopvang > Maaike Vaes
  • 42 Boeken > Hoex en Bijsterbosch
  • 44 Wetenschap > Pauline Slot
  • 48 Signalementen > Nieuws en publicaties
Lokaal richting geven aan transitie

Lokaal richting geven aan transitie

De ontwikkeling van KOOR-organisaties (kind-ontwikkel-organisaties) in Tilburg heeft een flinke boost gegeven aan de trend om onderwijs en opvang te fuseren tot één organisatie. Deze bestuurlijke integratie is echter slechts een begin. De transitie is een langjarig proces – van zowel top-down als bottom-up werken – van toegroeien naar één organisatie. 

Om te leren hoe je in de praktijk op alle niveaus naar één geheel groeit en zorgt voor een kwalitatief goede ontwikkeling van kinderen, voeren wij een ronde-tafelgesprek met drie procesbegeleiders. Marleen de Gruijter pionierde als directeur vanaf 2016 bij een organisatie die toen al integraal opvang én onderwijs aan ging bieden. Telke Ruhe begeleidt sinds februari 2024 het proces naar integraal werken bij een kinderopvang- en onderwijsbestuur. Zij komt niet uit basisonderwijs of kinderopvang en doet haar werk vanuit haar veranderkundige achtergrond. En Angelique Sterken werkt als procesbegeleider bij een organisatie die in 2023 is gefuseerd tot een KOOR-organisatie. We vragen hen wat ze zien als belangrijke aspecten bij de transformatie op locatieniveau van ‘los werken’ naar ‘geïntegreerd werken’.

Niet vanzelf
Telke begint meteen met enkele gestrande overtuigingen, na ruim een jaar procesbegeleiding: ‘Ik dacht dat “met een duidelijke organisatiestructuur, waarin professionals elkaar ontmoeten, het proces vanzelf gaat lopen” en dat “als directeur en clustermanager of de hoofden van staf het waarom maar goed in beeld hebben, de bal vanzelf gaat rollen”. Ik heb echter gemerkt dat dit beperkt opgaat.’ Marleen: ‘Inderdaad, er moet een sense of urgency zijn. Welk probleem los je voor mensen op? Wat doet ertoe?’ 
Voorbeeld 1. Er was een kleuter in groep 1, met wie niet echt iets mis mee was, maar die het zo spannend vond in z’n nieuwe klas dat hij daar last van had. Marleen zag dat hij veel baat zou hebben bij het – vanuit de peuterklas – rondlopen op het kindcentrum en daardoor bekend zou zijn met de omgeving en mensen, voordat hij zou doorstromen naar de kleuterklas. De overgang van opvang naar onderwijs verloopt dan veel soepeler, en dat wil je voor ieder kind. Toen voelde Marleen: ‘Ik wil peuters eerder binnen hebben, gewoon voor henzelf omdat het goed voor ze is.’
Voorbeeld 2. Marleen had destijds een inpandige bso die ruimte huurde op haar locatie. Daar zag ze soms een pedagogische aanpak waar ze kromme tenen van kreeg. Soms besprak ze dit met de locatiemanager van de bso, maar het duurde vaak wel vier of vijf weken voordat er iets met die observatie werd gedaan. In de tussentijd ging het niet-pedagogisch handelen gewoon door. Daar werd Marleen verdrietig van. Ze voelde toen sterk: ‘Dít is wat ik wil oplossen met kindcentra. We kunnen dit beter samen, ik ga dit gewoon doen.’ Binnen een halfjaar was er peuteropvang en werd er ook verlengde peuteropvang aangeboden, voor kinderen die wat meer aankonden en toe waren aan het schoolse leren.

Contracten
Maar breder gaat het soms ook om heel banale praktische voordelen die je kunt realiseren door integraal te gaan werken. Zoals interessantere contracten. Marleen kon destijds een aantal mensen in dienst nemen voor kindcentrum De Wijngaard onder interessante arbeidsvoorwaarden. Zij begonnen de dag van 7.00 tot 8.30 uur met voorschoolse opvang, hadden vervolgens van 8.30 tot 9.00 pauze, dan van 9.00-13.00 helpen in de onderwijsklas, dan weer pauze en de bso voorbereiden, waar ze stonden tot 17.00 uur. Zo hadden ze een aaneengesloten werkdag van 7.00 tot 17.00. Dat konden professionals drie dagen doen en zo haalden ze hun weekuren.

Een ander voordeel is uitwisseling stamgroep en klas. Een juf had een jongetje in haar stamgroep die op de bso snel bij conflicten betrokken raakte, maar in de klas vrijwel geen problemen ondervond. De bso-medewerker ging daarom een middag observeren in de klas, om te zien hoe de jongen zich daar gedroeg en hoe de leerkracht met hem omging. Dat was een groot winstpunt.

Meer info
4,95
Spelenderwijs leren met Startblokken

Spelenderwijs leren met Startblokken

Als trainer is Nicole Schuurman al jaren enthousiast over de VE-methode Startblokken van Basisontwikkeling. Het is een speelse, effectieve en prettige manier om jonge kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. En het brengt plezier en rust op de groep. 

De kern van Startblokken is dat je kijkt naar wat kinderen bezighoudt en daarop inspeelt met voor kinderen actuele thema’s en interessante inhouden, vertelt Nicole. ‘Startblokken werkt vanuit spelverhalen die voortkomen uit de leefwereld van het kind. Peuters en kleuters doen graag na wat ze in hun omgeving zien.’ ‘Denk aan de was doen, naar de winkel gaan of het hebben van een ziek huisdier. Zulke alledaagse situaties vormen de basis voor wat wij een spelverhaal noemen. Het is een verhaallijn waarin kinderen zelf een rol spelen. Ze zijn niet alleen “bezig met de winkelhoek”, maar worden winkelier, klant, of chauffeur van de bezorgdienst.’

Themaplanning
Nicole: ‘Je start altijd met een themaplanning (HOREB) met ideeën over de spelverhalen, materialen, activiteiten en doelen waaraan je werkt. Ook heb je een plan voor de themahoeken en ouderbetrokkenheid. Het begint met startactiviteiten waarin je met de kinderen het thema gaat verkennen.’ ‘Bijvoorbeeld met een schattenmand, praatplaat, boekjes, een gast op de groep of door ergens op bezoek te gaan. Wat weten ze al? Waar spelen ze van nature mee? Dat geeft een schat aan informatie en een richting hoe je het thema betekenisvol kan starten. De activiteiten die je uitrolt hebben allemaal te maken met het spelverhaal dat je op dat moment speelt. Daar bouw je in de weken die volgen op voort.’
‘Bij het thema “zorgen voor dieren” kun je alle kanten op, van huisdieren tot dierentuin. Na deze verkenning bepaal je de uiteindelijke richting van het thema en je ontwikkelt daar samen met de kinderen een verhaal omheen. Je bouwt bijvoorbeeld samen hokken voor de dieren en gaat met de kinderen op ontdekking hoe je de dieren verzorgt.’
‘Het verhaal ontwikkelt zich op basis van wat kinderen doen en zeggen. Wanneer de kinderen eraan toe zijn voeg je speluitbreidingen van het spelverhaal toe. Zo groeit het verhaal in fasen. Misschien begint het met een hond die ziek is. Een paar weken later eindigt het met de opening van een dierenkliniek – mét wachtkamer, assistenten en een kassa. En het mooie is: je ziet grote betrokkenheid bij kinderen als ze helemaal opgaan in waar ze mee bezig zijn.’

Meer info
4,95