Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren

Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren

Onderzoek, diagnostiek en methodiek

2006 | 9789066657175

Omschrijving

Problemen met ouders en andere opvoeders komen vaak voor bij justitieel opgenomen jongeren. Deze problemen vragen om gerichte aandacht, ook vanwege de negatieve consequenties van deze problemen voor de behandeleffecten tijdens en na de opname. Het ontbreken van informatie over de oorzaken en effectieve aanpak van problematiek rondom gehechtheid is voor de OG Heldringstichting aanleiding geweest om hier met de Universiteit van Leiden en de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek naar te doen.
De OG Heldringstichting is een inrichting voor residentiële behandeling van jongeren met ernstige orthopsychiatrische problemen. Samen met de jongere werkt de instelling op maat aan complexe hulpvragen met als doel een concreet en kwalitatief aanvaardbaar toekomstperspectief te realiseren. Hierbij worden ouders of andere voor de jongere waardevolle personen betrokken.

Deze uitgave is opgebouwd uit een wetenschappelijk deel, dat op basis van onderzoek bij jongeren van de OG Heldringstichting inzicht geeft in de relatie tussen gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren en de kwaliteit van de behandelrelatie, gedragsproblemen, incidenten en wegloopgedrag. In het tweede deel worden de praktische consequenties van de inzichten uitgewerkt met betrekking tot diagnostiek en behandeling. Ten behoeve van een gerichte aanpak wordt in dit boek een hanteerbaar instrument beschreven waarmee op verschillen tussen gehechtheidsstrategieën kan worden gescreend.
Gehechtheidsstrategieën bij zeer problematische jongeren biedt gedragswetenschappers en andere professionals in het veld van jeugdzorg een eenduidig, praktisch en evidence based werkkader voor diagnosticeren en behandelen van jongeren die problematisch omgaan met gehechtheid.

Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren (complete uitgave)

Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren (complete uitgave)

Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren (complete uitgave)

Meer info
9,90
H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

Dit hoofdstuk gaat in op de wetenschappelijk kennis over gehechtheid, zoveel mogelijk toegespitst op de situatie van jongeren in residentiële behandelinrichtingen. Onze wetenschappelijke kennis over relaties tussen mensen is voor een groot deel afkomstig van de gehechtheidstheorie en het gehechtheidsonderzoek. De gehechtheidstheorie werd in de jaren ‘50 en ‘60 geformuleerd door de Britse kinderpsychiater John Bowlby. In 1951 vestigde hij met het WHO-rapport ‘Maternal Care and Mental Health’ wereldwijde aandacht op het cruciale belang van ‘moederliefde’ (overigens kunnen ook vaders moederliefde schenken) voor een gezonde ontwikkeling (Bowlby, 1951). Delinquente jongeren in een tehuis hadden zijn interesse in dit onderwerp opgewekt. Het karakter van sommige van deze ‘boefjes’ werd door Bowlby in zijn beroemde publicatie uit 1944 omschreven als ‘affectionless’: deze kinderen leken niet in staat tot het vormen van permanente, wederzijds bevredigende affectieve relaties, hun gedrag was ongeremd, en een geweten ontbrak. Juist deze kinderen bleken in hun vroege jeugd ervaringen te hebben gehad met scheiding en verlies van hun ouders. Nog steeds houden gedepriveerde kinderen de gemoederen bezig. Maar Bowlby kreeg ook de kritiek dat hij er teveel van uit ging dat de relaties met de ouders al deze ongewenste gedragingen van kinderen zouden verklaren. Verstoord gedrag kent vele oorzaken, die meestal op een complexe manier op elkaar ingrijpen.

Meer info
3,90
H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

Dit hoofdstuk gaat in op de wetenschappelijk kennis over gehechtheid, zoveel mogelijk toegespitst op de situatie van jongeren in residentiële behandelinrichtingen. Onze wetenschappelijke kennis over relaties tussen mensen is voor een groot deel afkomstig van de gehechtheidstheorie en het gehechtheidsonderzoek. De gehechtheidstheorie werd in de jaren ‘50 en ‘60 geformuleerd door de Britse kinderpsychiater John Bowlby. In 1951 vestigde hij met het WHO-rapport ‘Maternal Care and Mental Health’ wereldwijde aandacht op het cruciale belang van ‘moederliefde’ (overigens kunnen ook vaders moederliefde schenken) voor een gezonde ontwikkeling (Bowlby, 1951). Delinquente jongeren in een tehuis hadden zijn interesse in dit onderwerp opgewekt. Het karakter van sommige van deze ‘boefjes’ werd door Bowlby in zijn beroemde publicatie uit 1944 omschreven als ‘affectionless’: deze kinderen leken niet in staat tot het vormen van permanente, wederzijds bevredigende affectieve relaties, hun gedrag was ongeremd, en een geweten ontbrak. Juist deze kinderen bleken in hun vroege jeugd ervaringen te hebben gehad met scheiding en verlies van hun ouders. Nog steeds houden gedepriveerde kinderen de gemoederen bezig. Maar Bowlby kreeg ook de kritiek dat hij er teveel van uit ging dat de relaties met de ouders al deze ongewenste gedragingen van kinderen zouden verklaren. Verstoord gedrag kent vele oorzaken, die meestal op een complexe manier op elkaar ingrijpen.

Meer info
3,90
H2. Gehechtheid bij jongeren op de OG Heldringstichting

H2. Gehechtheid bij jongeren op de OG Heldringstichting

In dit hoofdstuk worden de bevindingen gepresenteerd van het onderzoek naar gehechtheid bij jongeren in de OG Heldringstichting. De resultaten worden voorafgegaan door een korte beschrijving en verantwoording van de wijze waarop de studie is opgezet en uitgevoerd.
Het onderzoek naar gehechtheid bij jongeren op de OG Heldringstichting is één van de weinige prospectieve studies waarin jongeren zijn gevolgd vanaf het begin van de behandeling tot aan het einde. Op basis van een dergelijke opzet valt beter hard te maken dat verbanden die worden gevonden tussen gehechtheidsrepresentaties en behandel- en uitkomstvariabelen oorzakelijk geïnterpreteerd kunnen worden. Door de gehechtheidsrepresentaties te meten aan het begin van de behandeling, kan redelijkerwijze worden uitgesloten dat zaken als de relatie met de mentor, incidenten en gedragsproblemen invloed hebben gehad op de gehechtheidsrepresentatie. Daarnaast maakt de opzet het mogelijk om te kijken naar de verandering die jongeren in verloop van tijd doormaken. Juist over de verschillende manieren waarop personen met verschillende gehechtheidsrepresentaties zich ontwikkelen in interpersoonlijke relaties doet de gehechtheidstheorie gerichte uitspraken. Ten slotte maken herhaalde metingen het mogelijk een indruk te krijgen van mogelijke effecten van gebeurtenissen tijdens de behandeling, zoals wisseling van mentor en groep.

Meer info
3,90
H3. Conclusies en aanbevelingen

H3. Conclusies en aanbevelingen

Welke algemene conclusies kunnen worden getrokken ten aanzien van gehechtheid bij jongeren in een justitiële behandelinrichting? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan voor behandeling, beleid en onderzoek, gebaseerd op de onderzoeksresultaten en op de achterliggende wetenschappelijke kennis?
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is de grote variatie tussen de jongeren onderling wat betreft hun gehechtheidsrepresentaties. Er was inderdaad voornamelijk onveiligheid, zoals te verwachten was. Maar de variatie in veiligheid-onveiligheid en gereserveerdheid-preoccupatie was groot, en liet betekenisvolle voorspellingen toe van het functioneren van de jongeren binnen de inrichting. Welke implicaties zouden deze bevindingen kunnen hebben voor het behandelbeleid? Sommige auteurs pleiten er immers voor dat jongeren die
geplaatst worden in een tehuis, worden voorzien van een stabiele, responsieve hulpverlener die ter compensatie van de scheiding van de huidige gehechtheidsfiguren kan dienen als veilige basis, en mogelijk als gehechtheidsfiguur (Adshead, 1998; Campling, 1996; Fritsch & Goodrich, 1990; Halverson, 1995; Junger-Tas, 1983; Leaf, 1995; Maier, 1994; Moore, Morretti & Holland, 1998). Residentiële behandelinrichtingen zijn echter niet ingesteld op dergelijke relaties (Moses, 2000; Small, Kennedy & Bender, 1991), en bovendien kunnen de (zeer) onveilige gehechtheidsrelaties tussen jongeren en groepsleiders leiden tot een zware belasting van groepsleiders (Adshead, 2001; Schuengel & Van IJzendoorn, 2001). De vraag is of we bij elke tehuisopname moeten en kunnen voorzien in een stabiele en responsieve gehechtheidsfiguur.

Meer info
3,90
H4. Diagnostiek en indicatiestelling

H4. Diagnostiek en indicatiestelling

Vanwege de onderzoeksresultaten die het belang van gehechtheidsstrategieën aantonen voor de behandeling, is in het project een screeningsinstrument ontwikkeld voor gehechtheidsstrategieën. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het gebruik van het screeningsinstrument kan worden ingebed in de diagnostiek van opgenomen jongeren, en tot welke conclusies ten aanzien van het soort behandeling (indicatiestelling) de verschillende scores leiden. We presenteren enkele overwegingen ten aanzien van behandelprioriteiten indien er bij jongeren ook sprake is van een psychiatrische stoornis.
Dit is het eerste van enkele hoofdstukken waarin theorie en onderzoek worden vertaald naar de praktijk van residentiële orthopedagogische opvoeding en behandeling van jongeren. De nodige voorbehouden zijn op hun plaats. Ten eerste leent de gehechtheidstheorie zich niet voor het trekken van gemakkelijke consequenties en richtlijnen. De theorie beschrijft subtiele  verschijnselen, en verklaart gedrag uit ervaringen en motivaties die niet onmiddellijk kunnen worden waargenomen. Daarnaast vestigt de theorie ook nog eens nadrukkelijk de aandacht op verschillen tussen mensen, en dat betekent dat de theorie bij uitstek te gebruiken is om in de behandeling maatwerk te leveren. In groepsopvoeding, met meerdere jongeren op een groep en meerdere betrokken groepsleiders is dat geen gemakkelijke zaak. In onze praktische aanbevelingen hebben we geprobeerd een middenweg te vinden tussen het principe van volledig recht doen aan het unieke dat de gehechtheidsstrategieën van jongeren kenmerkt, en principes van efficiency, overdraagbaarheid en hanteerbaarheid.

Meer info
3,90
H5. Richtlijnen behandeling: deactiverende gehechtheidsstrategie

H5. Richtlijnen behandeling: deactiverende gehechtheidsstrategie

De OG Heldringstichting stelt op basis van individuele diagnostiek en indicatiestelling een hulpverleningsplan op, dat gebaseerd is op één van de behandelprotocollen die zijn ontwikkeld voor de voornaamste problemen die voorkomen bij de doelgroep. Indien op basis van de diagnostiek de gehechtheidsproblematiek primair wordt geacht, en de gehechtheidsstrategie deactiverend is, kan het hulpverleningsplan van een jongere concreet worden ingevuld aan de hand van de richtlijnen in dit hoofdstuk. De richtlijnen sluiten aan bij de systematiek die de OG Heldringstichting hanteert voor het opstellen van gestandaardiseerde behandelprotocollen.
De richtlijnen voor de behandeling van deactiverende gehechtheidsstrategieën (dit hoofdstuk) en van hyperactiverende gehechtheidsstrategieën (hoofdstuk 6) zijn gebaseerd op het model voor behandelprotocollen zoals dat op de OG Heldringstichting is ontwikkeld. De richtlijnen kunnen gebruikt worden voor het uitwerken van complete behandelprotocollen. Als uitgangspunten zijn genomen: de theoretische basis van het onderzoek, zoals beschreven in hoofdstuk 1, de resultaten van het onderzoek zoals beschreven in hoofdstuk 2, de algemene aanbevelingen ten aanzien van de behandeling in hoofdstuk 3, en de richtlijnen voor diagnostiek in hoofdstuk 4. De uitwerking in termen van opvoeding en behandeling wordt in hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 verbijzonderd voor de twee typen van onveilige gehechtheidsstrategieën. Doordat de aanbevelingen uitgaan van dezelfde onderliggende principes, vertonen de twee hoofdstukken een zekere mate van overlap. De gekozen opzet van twee aparte hoofdstukken voor de behandeling van de twee typen gehechtheidsstrategieën sluit echter aan bij de praktijk van het stellen van een indicatie en het uitwerken van een specifieke aanpak.

Meer info
3,90
H6. Richtlijnen behandeling: hyperactiverende gehechtheidsstrategie

H6. Richtlijnen behandeling: hyperactiverende gehechtheidsstrategie

De OG Heldringstichting stelt op basis van individuele diagnostiek en indicatiestelling een hulpverleningsplan op, dat gebaseerd is op één van de behandelprotocollen die zijn ontwikkeld voor de voornaamste problemen die voorkomen bij de doelgroep. Indien op basis van de diagnostiek de gehechtheidsproblematiek primair wordt geacht, en de gehechtheidsstrategie hyperactiverend is, kan het hulpverleningsplan van een jongere concreet worden ingevuld aan de hand van de richtlijnen in dit hoofdstuk. De richtlijnen sluiten aan bij de systematiek die de OG Heldringstichting hanteert voor het opstellen van gestandaardiseerde behandelprotocollen.
Hoofdstuk 5 begon met een korte toelichting op de aard van de richtlijnen voor de behandeling van deactiverende gehechtheidsstrategieën en van hyperactiverende gehechtheidsstrategieën. In hoofstuk 5 zijn die richtlijnen specifiek uitgewerkt voor deactiverende gehechtheidsstrategieën. In dit hoofdstuk staat de aanpak van jongeren met hyperactiverende gehechtheidsstrategieën centraal.

Meer info
3,90
H7. Appendices en nawerk

H7. Appendices en nawerk

Appendices en nawerk

Meer info
3,90
Voorwerk

Voorwerk

- Inleiding en samenvatting
- Het project
- Aanbevelingen
- Opzet van dit boek
- Totstandkoming van het project

Meer info
3,90