Rechten van het kind in (inter)nationaal perspectief

Rechten van het kind in (inter)nationaal perspectief

2005 | 9789066656888

Omschrijving

Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) bestaat ruim vijftien jaar en is dit jaar in Nederland tien jaar geldig; een goed moment om de balans op te maken. Zijn de rechten van het kind in verschillende (rechts)gebieden reeds voldoende gewaarborgd? Voldoet Nederland in voldoende mate aan de verplichtingen die voortvloeien uit het IVRK? Hoe belangrijk zijn de rechten uit het IVRK in de Nederlandse praktijk? Hoe staat het met de rechten van het kind wereldwijd? 

Rechten van het kind in (inter)nationaal perspectief geeft vanuit multidisciplinaire invalshoek en vanuit verschillende themas een duidelijke visie ten aanzien van de invloed die het IVRK heeft en in de toekomst zal moeten hebben. Aan de hand van themas als best interests of the child, de nieuwe Wet op de Jeugdzorg, rechten van het kind bij scheiding, gezag en omgang en de aanpak van jeugddelinquentie wordt geschetst welke rol het IVRK kan spelen en hoe de huidige stand van zaken is ten aanzien van deze themas. 

Het Amsterdams Centrum voor Kinderstudies (ACK) aan de Vrije Universiteit wil met deze bundel, deel 2 van de IVRK-reeks, bijdragen aan een verdere doorwerking van het IVRK in Nederland en een stimulans bieden tot een verdere verwezenlijking van de rechten van kinderen. De bundel beoogt een wisselwerking en samenspraak tussen wetenschap en praktijk te bevorderen ten aanzien van rechten van kinderen. 

Behandeling van delinquente jongeren

Behandeling van delinquente jongeren

Jongeren tussen de twaalf en achttien jaar die van een ernstig strafbaar feit worden verdacht, komen in aanraking met het jeugdstrafrecht. Wanneer de kinderrechter de strafbare feiten bewezen acht, kan hij kiezen tussen het opleggen van een boete, een taakstraf, een vrijheidsbenemende straf (jeugddetentie) of een PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen). Jongeren met een PIJ-maatregel worden geplaatst in een behandelgroep van een justitiële jeugdinrichting of een kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie. Er zijn gesloten en open behandelgroepen. In behandelgroepen kunnen – onder bepaalde voorwaarden en met een machtiging van de kinderrechter – ook jongeren worden geplaatst met een civielrechtelijke maatregel, dat wil zeggen een ondertoezichtstelling of voogdijmaatregel.
In meerdere justitiële jeugdinrichtingen en klinieken voor forensische jeugdpsychiatrie wordt gewerkt met het Competentiemodel. Dit model is ontwikkeld door PI Research (Slot, 1988; Slot & Spanjaard, 1999). Competentiegerichte trainingen en behandelingen voor delinquente jongeren zijn gericht op voorkoming van recidive en het beter functioneren van de jongere in de samenleving.

Meer info
3,90
Children’s rights in everyday life

Children’s rights in everyday life

My wife Robin Kimbrough-Melton and I were privileged to join in honoring our friend Jaap Doek. Jaap has long been an articulate and compassionate advocate for children and a thoughtful commentator about the significance of law in children’s lives. Of course, Jaap has put those ideas into action both in the domestic context as a judge and in the international context as chair of the Committee on the Rights of the Child of the United Nations, among other posts.

It is thus fitting that I have been asked to address the question of the utility of the Convention on the Rights of the Child (CRC) as an instrument of social change. I am mindful in that regard of the irony of such an exposition by a citizen of the United States, one of two countries that are signatories but not yet parties to the CRC itself.

Meer info
3,90
Civielrechtelijke aanpak van jeugddelinquentie: wanneer gewenst?

Civielrechtelijke aanpak van jeugddelinquentie: wanneer gewenst?

De aanpak van jeugddelinquentie staat – nu veiligheid als speerpunt van het kabinetsbeleid geldt – hoog op de politieke agenda. Als er in de politiek gesproken wordt over jeugddelinquentie, lijkt de aandacht zich niet zo zeer te richten op preventie, maar gaat het vooral over het einde van de keten, namelijk over het verblijf van jongeren in justitiële jeugdinrichtingen en het terugdringen van recidive. Hoewel er consensus lijkt te bestaan over de noodzaak tot het terugbrengen van jeugddelinquentie, heeft de Nederlandse regering onlangs bekend gemaakt dat de justitiële jeugdinrichtingen de komende tijd fors moeten bezuinigen, terwijl ze wel meer plaatsen moeten creëren. Het kabinet heeft dan ook het plan opgevat om binnen de jeugdinrichtingen meer jongeren in één kamer te laten verblijven. Dit plan heeft in de media al tot veel negatieve reacties geleid.

Meer info
3,90
De huidige jeugdbescherming in overeenstemming met het IVRK?

De huidige jeugdbescherming in overeenstemming met het IVRK?

Kinderbescherming is al van oudsher een beladen onderwerp. De ondertoezichtstelling (OTS) was het promotieonderwerp van Jaap Doek en recentelijk promoveerde Mariëlle Bruning op een onderzoek naar de maatregelen van kinderbescherming. De meeste kinderen groeien op in goede gezinnen, maar helaas gaat het soms goed mis. De overheid heeft gelet op de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, maar zeker ook vanuit de verplichtingen van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) verantwoordelijkheden. Het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht behoeft – zoals hieronder wordt aangegeven – op een aantal punten verbetering om in overeenstemming te zijn met deze verplichtingen. Er ligt daarom nog steeds een taak voor de wetgever.

Meer info
3,90
De strijd tegen jeugdcriminaliteit: veramerikanisering en verharding?

De strijd tegen jeugdcriminaliteit: veramerikanisering en verharding?

Veel goede elementen van ons jeugdstraf(proces)recht stammen van oorsprong uit de Verenigde Staten, zoals de speciale jeugdinrichtingen en de kinderrechter. Bij invoering van deze nieuwe elementen – begin twintigste eeuw – was de verwachting dat de jeugdcriminaliteit snel zou afnemen, en zelfs zou verdwijnen. Met name de laatste decennia van de twintigste eeuw leek in de Verenigde Staten de jeugdcriminaliteit hand over hand toe te nemen. Gevolg was dat de aandacht verschoof van bescherming van jeugddelinquenten tegen de samenleving, naar de bescherming van de samenleving tegen jeugdige delinquenten.

In Nederland kenmerkt het jeugdstraf(proces)recht zich van oudsher door een pedagogische insteek, een overlegmodel tussen de verschillende professionele deelnemers, een milde, gedoseerde bestraffing en een benadering die een sterk accent legt op de dader. Dit (polder)model lijkt zich echter in rap tempo te veramerikaniseren, zowel wat betreft het type criminaliteit gepleegd door de instromende daders als wat betreft de strafrechtelijke aanpak daarvan. Meer en meer lijkt er sprake te zijn van een strijd tegen jeugdcriminaliteit als doel op zich.

Verandert het karakter van het jeugdstraf(proces)recht daadwerkelijk en zo ja, is dat wenselijk? Welke verwachtingen kunnen en mogen we hebben van de strafrechtelijke aanpak van jeugddelinquentie?

Meer info
3,90
De vraaggestuurdheid van het aanbod van jeugdzorg op grond van de Wet op de jeugdzorg

De vraaggestuurdheid van het aanbod van jeugdzorg op grond van de Wet op de jeugdzorg

Op 1 januari 2005 treedt de nieuwe Wet op de jeugdzorg in werking. De redenen voor invoering van deze wet waren onder andere een eenduidige financiering en wettelijke verankering van ontwikkelingen in de praktijk (bijvoorbeeld ten aanzien van de toegang tot de jeugdzorg via het Bureau Jeugdzorg). Echter de vraag is of de Wet op de jeugdzorg ook leidt tot een meer vraaggestuurd aanbod van jeugdzorg. Zo bevat de wet voor het eerst een recht op jeugdzorg. Op zich heeft de invoering van een dergelijk recht geen effect op de vraaggestuurdheid van het aanbod. Echter, de gevolgen van het tot gelding kunnen brengen van dit recht wel. De provincies zullen in de toekomst namelijk niet alleen moeten zorgen voor voldoende aanbod, maar ook voor aanbod op maat, opdat alle verschillende aanspraken op jeugdzorg ook daadwerkelijk tot gelding gebracht kunnen worden door cliënten. Aan de hand van de regels die de wet stelt voor de verschillende onderdelen van de jeugdzorg, zoals het Bureau Jeugdzorg, de zorgaanbieders, de planningstaken van de provincies, en de regels ten aanzien van de financiering, kan geconcludeerd worden of, en in welke mate de wet de vraaggestuurdheid van het aanbod bevordert. In deze bijdrage worden de verschillende bepalingen van de wet beschouwd. Hieruit blijkt dat de wet enerzijds bepalingen bevat die de vraaggestuurdheid bevorderen, maar anderzijds ook bepalingen bevat die juist de aanbodgerichtheid bevorderen. In de conclusie wordt de balans opgemaakt.

Meer info
3,90
Effectuering van omgang

Effectuering van omgang

De effectuering van het wettelijk recht op omgang staat al enige tijd in de belangstelling. Het WODC1 gaf in 1998 de Vrije Universiteit opdracht een rechtsvergelijkend onderzoek te verrichten naar de handhaving van (door de rechter opgelegde) omgangsregelingen in de praktijk. Ook halen gebeurtenissen in de praktijk die te maken hebben met de effectuering van omgang geregeld de media, zoals in september 2004 toen een vader in Groot-Brittannië – verkleed als Batman – er in slaagde Buckingham Palace te beklimmen. Hoewel de media dit feit ook oppakten als nieuws over de (slechte) beveiliging van het paleis, beoogde ‘Batman’ aandacht te trekken voor de organisatie Fathers 4 Justice.
In deze bijdrage brainstorm ik aan de hand van onderzoeksresultaten en praktijkervaringen over de wijze waarop de effectuering van omgang in de praktijk kan worden verbeterd. Onder supervisie van prof. Jaap Doek verrichtte ik van 1998 tot en met 2003 aan de Vrije Universiteit enkele onderzoeken over omgang. Aan de hand van de belangrijkste conclusies uit deze onderzoeken en eigen praktijkervaringen trek ik een algemene conclusie met betrekking tot de effectuering van omgang. Vervolgens komen de recente plannen van de minister van Justitie aan de orde en na een analyse van deze plannen sluit ik mijn bijdrage af met een mogelijke oplossing om de effectuering van omgang in de praktijk te verbeteren.

Meer info
3,90
Effectuering van omgang

Effectuering van omgang

De effectuering van het wettelijk recht op omgang staat al enige tijd in de belangstelling. Het WODC1 gaf in 1998 de Vrije Universiteit opdracht een rechtsvergelijkend onderzoek te verrichten naar de handhaving van (door de rechter opgelegde) omgangsregelingen in de praktijk. Ook halen gebeurtenissen in de praktijk die te maken hebben met de effectuering van omgang geregeld de media, zoals in september 2004 toen een vader in Groot-Brittannië – verkleed als Batman – er in slaagde Buckingham Palace te beklimmen. Hoewel de media dit feit ook oppakten als nieuws over de (slechte) beveiliging van het paleis, beoogde ‘Batman’ aandacht te trekken voor de organisatie Fathers 4 Justice.
In deze bijdrage brainstorm ik aan de hand van onderzoeksresultaten en praktijkervaringen over de wijze waarop de effectuering van omgang in de praktijk kan worden verbeterd. Onder supervisie van prof. Jaap Doek verrichtte ik van 1998 tot en met 2003 aan de Vrije Universiteit enkele onderzoeken over omgang. Aan de hand van de belangrijkste conclusies uit deze onderzoeken en eigen praktijkervaringen trek ik een algemene conclusie met betrekking tot de effectuering van omgang. Vervolgens komen de recente plannen van de minister van Justitie aan de orde en na een analyse van deze plannen sluit ik mijn bijdrage af met een mogelijke oplossing om de effectuering van omgang in de praktijk te verbeteren.

Meer info
3,90
Gezamenlijk gezag: met of zonder opvoedingsplan?

Gezamenlijk gezag: met of zonder opvoedingsplan?

In dit artikel ga ik in op de organisatie van het ouderschap na scheiding en de wenselijkheid om dat proces op zorgvuldige wijze te begeleiden. Hoe zit het met procesbegeleiding bij scheiding in het algemeen? Ik maak hier een verkenning in vogelvlucht vanaf 1971 tot heden. Waar staan we nu, wanneer we het ouderschap na scheiding onder de loep nemen? Ik bespreek de ontwikkelingen in de praktijk en de jurisprudentie rond het door mij ontwikkelde zorgmodel. Dit zorgmodel zou in alle opzichten als voorbeeld kunnen dienen voor het opvoedingsplan dat ouders volgens de nieuwste wetsvoorstellen in de toekomst moeten opstellen om op eenvoudige wijze te kunnen scheiden.

Meer info
3,90
Het Bureau Jeugdzorg en de OTS: nieuwe structuren, betere zorg?

Het Bureau Jeugdzorg en de OTS: nieuwe structuren, betere zorg?

In deze bijdrage wil ik ingaan op de vraag wat er vanaf 2005 mogelijk zal gebeuren met de rol van de gezinsvoogdij-instelling (GVI) binnen het Bureau Jeugdzorg. Een tweede vraag die ik aan de orde stel is of de nieuwe organisatiestructuur – die zich overigens in bijna alle provincies al voltrokken heeft – kan worden gezien als een verbetering en zal leiden tot een betere uitvoering van de GVI. Ik zal daarbij ook enkele kritische signalen laten horen over de huidige ontwikkelingen in de jeugdbescherming en de zorgen die ik daarbij heb over de uitvoering van de ondertoezichtstelling (OTS).

Meer info
3,90
Het Bureau Jeugdzorg in de jeugdstrafrechtspraktijk

Het Bureau Jeugdzorg in de jeugdstrafrechtspraktijk

De jeugdreclassering maakte in de jaren negentig een sterke groei door, niet alleen met betrekking tot het aantal jeugdreclasseringsklanten maar ook met betrekking tot het aantal mogelijkheden om de opgelegde afdoeningen uit te voeren (strafrechtelijke modaliteiten). Twee gebeurtenissen hebben hieraan sterk bijgedragen, het advies van de Commissie Van Montfrans en het nieuwe jeugdstrafrecht.
In 1994 bracht de Commissie Van Montfrans advies uit over de meest efficiënte en effectieve methode om de jeugdcriminaliteit aan te pakken. In haar rapport stelde de commissie dat intensieve, niet-vrijblijvende begeleiding van jeugdige delinquenten van groot belang is voor de aanpak van jeugdcriminaliteit. De begeleiding van jongeren in de vorm van jeugdreclassering wordt hierbij als zeer wenselijk beschouwd.
Eind jaren tachtig is begonnen met de herziening van het jeugdstrafrecht. Op 1 september 1995 is met de ‘wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten in verband met de herziening van het strafrecht voor jeugdigen’, het nieuwe jeugdstrafrecht in werking getreden. Deze nieuwe wetgeving biedt een enorme uitbreiding van het aantal sanctiemodaliteiten voor jongeren van twaalf tot achttien jaar.

Meer info
3,90
Last resort, dignity and re-integration

Last resort, dignity and re-integration

Why is ‘best interests of the child’ rarely used in regard to matters of juvenile justice? Article 3 of the Convention on the Rights of the Child (CRC) is crystal clear: “In all actions concerning children […] the best interests of the child shall be a primary consideration.” This mandate of international human rights law could be, should be, the standard which is infused with dynamic content through litigation, holdings of international enforcement bodies, and rule-making. This article addresses the urgent question: What are the most critical elements of ‘best interests of the child’ for children in conflict with the law? And subsequently, how is this meaning to become recognized and developed as a global set of minimum standards and practice in juvenile justice?

Meer info
3,90
Over de auteurs

Over de auteurs

Over de auteurs

Meer info
3,90
The ‘best interests’ and the evolving capacities of the child: dilemma’s to address

The ‘best interests’ and the evolving capacities of the child: dilemma’s to address

From the moment of birth, indeed from conception, a child is in a process of extraordinarily rapid growth and development. As they grow up, children develop cognitive, physical, social, emotional and moral capacities, the acquisition of which influences communication, exercise of judgement, absorbing and evaluating information, self-directed action, autonomous decision-making, extending empathy, awareness of others and foresight. And whilst, clearly, people continue to develop throughout life, all societies acknowledge a period of childhood during which children’s capacities are perceived as evolving rather than evolved. A key difference between the status of adulthood and childhood lies in the presumption as to the attainment of these capacities. An adult – at whatever age that is determined in any given society – is legally presumed to have developed the necessary capacities in all these spheres to take responsibility for their own actions, irrespective of the reality of their competence. During childhood, the reverse presumption applies: as children’s capacities are evolving, they are deemed to lack the competence to take responsibility for themselves. They are therefore provided with social and legal protections in accordance with their perceived immaturity and consequent vulnerability. However, children are not an undifferentiated constituency. The Convention on the Rights of the Child acknowledges the variability in development, stating, for the first time in an international human rights treaty, that “States Parties shall respect the responsibilities, rights and duties of parents or, where applicable, the members of the extended family or community as provided for by local custom, legal guardians or other persons legally responsible for the child, to provide, in a manner consistent with the evolving capacities of the child [my italics], appropriate direction and guidance in the exercise by the child of the rights recognised in the present Convention”.

Meer info
3,90
The CRC and the promotion of human rights

The CRC and the promotion of human rights

‘The Convention on the Rights of the Child and the promotion of human rights’ is a very wide brief and this paper will use it first to note the remarkable influence and impact of the Convention – but more to look at what is needed to increase its impact on the real lives of children. The paper focuses on the Convention’s impact in Europe and does not attempt any sort of global analysis.

Surely one must expect any government which is really committed to the promotion of human rights to see that giving priority to children’s rights is the obvious strategy? How can any country hope to build a culture of human rights unless its children enjoy their human rights, experience what it means to be a holder of human rights, and see adults taking their human rights seriously? If human rights are not built into children’s early development and into government and services and institutions for them, there can be no serious prospect of developing a human rights culture for all our futures.

Meer info
3,90
The impact of the CRC on the concept of ‘best interests of the child’

The impact of the CRC on the concept of ‘best interests of the child’

The concept of ‘the best interests of the child’ – formulated as such or in similar terms – is not new. Over and above its use in everyday parlance (such as in ‘it’s for your own good’, ‘we have your interests at heart’), it figures in several national legislative texts that pre-date the CRC, as well as in a limited number of international instruments, usually in relation to decision- making on custody and access issues. However, its incorporation as a broad principle underlying the Convention on the Rights of the Child (CRC) has led to confusion and controversy. These need to be resolved for the optimal implementation of the treaty, and a useful contribution to securing a solution would be a thoughtful General Comment on the issue from the Committee on the Rights of the Child.

Meer info
3,90
Voorwoord

Voorwoord

Rechten van het kind hebben in de laatste decennia steeds meer aandacht gekregen, met als voorlopig hoogtepunt de inwerkingtreding van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) in 1990. Het IVRK – opgesteld binnen het kader van de Verenigde Naties – is inmiddels door bijna alle landen ter wereld geratificeerd. Het is uniek in de zin dat hierin een groot aantal rechten van kinderen en verplichtingen voor lidstaten ter realisering van deze rechten is opgenomen. Het gaat om rechten op voorzieningen, bescherming en participatie, die zijn in te delen in economische, sociale, culturele, politieke en burgerrechten. In 2000 is het IVRK uitgebreid met een optioneel protocol ter bescherming van kinderen in gewapende conflicten en een optioneel protocol ter bescherming van kinderen die verhandeld en geëxploiteerd worden.

Meer info
3,90