Het is een vraag van Quincy, een jongeman van zeventien jaar. Terugdenken aan dit moment voel ik ongemak. Niet zozeer vanwege de vraag zelf of de geschiedenis van Quincy. Het is de herinnering aan mijn eerste reactie op deze vraag die onbehaaglijk is. Achteraf gezien handelde ik niet goed. Ik schoot tekort. Aanvankelijk. In een zaak waar het om het scherpst van de snede ging.
Quincy heeft zijn jongere zusje Luna een lange tijd, vanaf haar tiende, misbruikt. Het werd bekend en het gezin valt uiteen. Quincy en Luna zien elkaar anderhalf jaar niet. Beiden krijgen intensieve hulp. Dan is het om allerlei redenen tijd voor gezinshereniging. En iedereen, maar vooral Luna, moest daarbij veilig zijn. Dat was de minimumvoorwaarde. En ik kreeg een belangrijke rol in dat proces. Aanvankelijk leek het op rolletjes te lopen. Quincy had diepe spijt. Luna was vergevingsgezind. Er was een helder veiligheidsplan. We waren optimistisch. Banden werden hersteld en het gevaar leek geweken. Zo dachten mijn collega’s van de gezinsvoogdij en de jeugdreclassering er ook over. Net als de ouders van Luna en Quincy. Toen kwam Quincy met zijn vraag. En even later veranderde de omstandigheden dramatisch. En bleken we ons allemaal vergist te hebben.
Op zulke momenten willen we kunnen terugvallen op kennis over wat werkt en wat niet, op de beschikbare wetenschappelijke of ervaringskennis. Kennis die ons in staat stelt principes, bewezen methoden en aanpak op het gebied van kindermishandeling toe te passen. Dat is het idee. Maar de omstandigheden die ik aantrof bij Quincy en zijn familie waren niet bepaald standaard. Ik reageerde instinctief op Quincy´s vraag. Ik stelde hem gerust. Je zus misbruiken is ernstig, maar dat wil niet zeggen dat je seks wilt hebben met andere kinderen.
Was mijn reactie ingegeven door de drang om Quincy´s gewetenslast te verlichten? Wilde ik de ouders van Quincy en Luna het idee besparen dat ze een pedofiel opgevoed hebben? Of was het mijn eigen ongemak over het feit dat ik wellicht iets ernstigs over het hoofd had gezien? Quincy ging me in de loop van de tijd steeds meer vertellen wat er in hem omging. En wat hij allemaal op het gebied van seksueel overschrijdend gedrag had vertoond waar niemand nog van wist. Bijvoorbeeld: volgens het dossier had hij bij een gelegenheid zich ontkleed getoond aan een vreemde. Gedurende de maanden die ik met Quincy optrok ontdekte ik dat hij zich bij veel meer gelegenheden schuldig had gemaakt aan exhibitionisme. Ook bij hele jonge kinderen. Informatie waar tot dan toe niemand over beschikte.
Ik ontdekte dat Quincy nooit met dit gedrag was gestopt. Anderhalf jaar therapie had hem vooral geleerd hoe hij zijn gestoorde gedrag kon verbergen, ook thuis. Onbedoeld hebben we omstandigheden gecreëerd waarin Luna, hoewel ze inmiddels veel assertiever was dan vroeger, opnieuw blootstond aan potentieel gevaar.
Op televisie zien we tal van programma’s zoals ‘Wie is de Mol’ en ‘De Verraders’ waarbij je kunt winnen door het spel slim te spelen, door andere deelnemers te manipuleren, op het verkeerde been te zetten of door bondjes te vormen. Wat wordt er wel gezegd, verdraaid en wat wordt er verzwegen? Wanneer er sprake is van dwingende controle in iemands leven wordt deze ‘speltactiek’ continu ingezet, ook als de camera’s niet draaien.
Als je als professional betrokken bent bij een casus waarin deze verhulde vorm van macht en controle speelt, loop je het risico meegezogen te worden in het zogenaamd vriendelijke, meewerkende en charmante imago dat er gepresenteerd wordt, zonder dat je je hier bewust van bent. Als dan op basis hiervan een hulpverleningsplan wordt opgesteld, heeft dit vaak grote en desastreuze gevolgen voor slachtoffers.
De dwingende controlerende ouder aan het werk
Dwingende controle, een ernstige vorm van emotioneel en psychisch misbruik, is veelal onzichtbaar voor de buitenwereld. Een pleger past tactieken toe als gaslighting, dreigen, intimideren, isoleren en onderwerpen. Er is sprake van machtsongelijkheid in de relatie en deze wordt, bewust en koste wat kost, door de pleger in stand gehouden. Om dit te bereiken worden ook anderen ingezet (flying monkeys), die de pleger veelal onbewust helpen om zijn doel te bereiken. Ook jij als professional wordt hiervoor ‘uitgenodigd’. De pleger doet zich voor als een welwillende, invoelende, meewerkende partner die zich zorgen maakt over de kinderen en over zijn rol als ouder. Hij zet dit masker bewust in.
Een praktijkvoorbeeld:
Het gedrag van Fleur (8 jaar) neemt steeds ernstiger vormen aan. Zij schopt, slaat en wanneer iets niet gaat zoals zij gedacht had, escaleert de situatie snel. Haar zusje Linde (10 jaar) is bang voor haar en durft niet meer alleen in haar buurt te zijn. De ouders zijn nog bij elkaar. In de gesprekken met het zorgteam vertelt moeder dat ze moeite heeft om deze situatie nog te bolwerken, dat ze het gevoel heeft er alleen voor te staan. Ze is moe, doodmoe én blijft er alles aan doen om er voor de kinderen te zijn. Vader geeft aan geen rol te spelen in de opvoeding, maar dit wel te willen. In de relatietherapie en in de gesprekken met de orthopedagoog wordt vooral gekeken naar hoe de zorgtaken in de praktijk beter kunnen worden verdeeld. Het bedritueel is vervolgens verdeeld tussen de ouders. De kinderen geven bij moeder aan dat ze liever hebben dat mama ze naar bed brengt, maar volgens de orthopedagoog moet moeder vader de ruimte geven. Na een escalatie met Fleur is de spanning in huis om te snijden.
Fleur sluit zich af en moeder mag van vader niet naar haar dochter toe. Dat zou zijn positie als vader ondermijnen. Vader onderneemt echter zelf niets om de verbinding met zijn dochter te herstellen, sterker nog hij zondert zich af. Wanneer moeder alsnog zelf de verbinding met Fleur opzoekt en probeert de spanning te doorbreken, zegt vader dat moeder niet luistert naar de adviezen van de orthopedagoog. Zo lijkt zij de niet-meewerkende ouder.
Een voorbeeld als dit staat doorgaans niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een patroon van dwingende controle. Wanneer dit over het hoofd wordt gezien door de hulpverlener wordt er door hem een plan van aanpak gemaakt dat hertraumatiserend werkt voor de kinderen én voor de veilige ouder. Vader positioneert zichzelf als slachtoffer in deze situatie. Hij verdient een kans toch? Dat is maar de vraag. Bij bijna een op de vijf gezinnen (Steketee et al., 2023) blijkt na melding bij Veilig Thuis sprake te zijn van dwingende controle. Een op de vijf! Wanneer er sprake is van machtsongelijkheid in een relatie en dwingende controle daaraan ten grondslag ligt, kun je als professional niet inzetten op gelijkwaardigheid.