CARTOGRAFIE van de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in Brussel

CARTOGRAFIE van de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in Brussel

Gratis

Omschrijving

In 2005 werd voor het eerst een wetenschappelijke cartografiestudie over de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). De cartografiestudie beperkte zich toen nog tot ‘een onderzoek naar de in- en uitstroom van de kinderopvang, erkend of onder toezicht van Opgroeien - toen nog Kind & Gezin - in het BHG, in aanvulling van de kwantitatieve gegevens van Opgroeien. Toen al was de conclusie dat Brussel een bijzondere grootstad is met een uiterst diverse bevolking in termen van nationaliteit en socio-economische status. De kinderopvang werd als onvoldoende toegankelijk omschreven, in het bijzonder voor gezinnen die gedwongen waren om in een kwetsbare situatie te (over)leven.

In 2010 volgde een tweede studie. De focus van deze tweede cartografiestudie was nagenoeg identiek aan die van de eerste. Op die manier konden vergelijkingen en evoluties op een consistente en consequente wijze in beeld worden gebracht. Zo werd duidelijk dat de diversiteit in Brussel in sneltempo bleef toenemen en dat er ondanks de vele inspanningen van beleidsmakers, nog steeds een nijpend tekort was aan plaatsen in de kinderopvang. Een grote wijziging ten opzichte van 2005 was echter het voorrangsbeleid van de kinderopvangvoorzieningen. Waar in 2005 de sociale functie van de kinderopvang sterk onder druk stond, waren de kinderopvangvoorzieningen er in de loop der jaren in geslaagd om meer sociale criteria zoals gezinsvorm, crisisopvang, studerende ouders en lagere inkomens voorrang te geven op het ‘wie eerst inschrijft, krijgt eerst plaats’ principe. Deze veranderingen in het opnamebeleid resulteerden ook in een verschuiving in de populatie gebruikers. Ten opzichte van 2005, werden in 2010 dubbel zo veel kinderen uit éénoudergezinnen en uit gezinnen met een laag inkomen opgevangen. Voor het eerst werd ook duidelijk dat er wel degelijk een draagvlak bestond om te streven naar één opnamebeleid voor de ganse Nederlandstalige kinderopvangsector in Brussel.

In 2016 volgde een derde cartografiestudie. Het kinderopvanglandschap was in de periode 2010 – 2016 onderhevig aan heel wat wijzigingen. Op 1 april 2014 trad namelijk een nieuwe decreet kinderopvang baby’s en peuters in werking met als doel de kinderopvang professioneler en duidelijker te maken. Onthaalouders werden vanaf dan onder de term gezinsopvang geplaatst en groepsopvang werd de nieuwe term voor alle opvang van meer dan acht kinderen. Dit nieuwe decreet ging gepaard met een vernieuwd subsidiesysteem dat vandaag beter gekend is als het trappensysteem. Ook op het niveau van het BHG was er veel veranderd. In de periode 2010 – 2016 werd een online en bovenal centraal registratiesysteem uitgebouwd door de vzw Samenwerken aan Kinderopvang in Brussel. Dit was toen voor Vlaanderen een unieke samenwerking waarbij het leeuwendeel van de opvanglocaties, over de zuilen heen, een sociaal toegankelijkheidsbeleid in de kinderopvang ging voeren.

Mede als gevolg van deze omvangrijke ontwikkelingen kreeg de derde cartografiestudie een ruimere opdracht toebedeeld. Er werd niet enkel en alleen gefocust op de kinderopvang, maar ook de Preventieve Gezinsondersteuning en de opvang voor schoolgaande kinderen kreeg een plaats. De conclusies waren helder.

Het aanbod van de Preventieve Gezinsondersteuning was te beperkt en te versnipperd. Net daarom werd gepleit voor schaalvergroting en integratie in termen van intensieve samenwerking op bestuurlijk vlak, maar ook op gebied van infrastructuur, vorming en begeleiding. Wel slaagde het BHG erin om haar inspanningen van de voorgaande jaren op gebied van kinderopvang door te zetten, ondanks de moeilijke globale economische situatie. Er werd een socialer beleid gevoerd en er werd prioriteit gegeven aan die gemeenten die het slechts bedeeld waren qua kinderopvang. Desalniettemin bleef het tekort aan plaatsen onverminderd. Eén op de twee gezinnen die op zoek waren naar een plaats kon niet geholpen worden. Op gebied van de opvang van schoolgaande kinderen bleek het dan weer moeilijk om een globaal zicht te krijgen op het landschap door de gebrekkige registratie enerzijds en gebrekkige ontsluiting van bestaande gegevens anderzijds.

Inmiddels zijn we aanbeland bij de vierde cartografiestudie. U zal merken dat deze verder gaat op het élan van de vorige cartografiestudie door niet alleen aandacht te hebben voor de kinderopvang, maar ook voor de opvang van schoolgaande kinderen. Het voeren van zo’n wetenschappelijke cartografiestudie over de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in het BHG is altijd al een holistisch gebeuren geweest. Vanzelfsprekend krijgen we dankzij de studie zicht op het aantal opvangplaatsen en de dekkingsgraden, maar we doen meer dan dat. Via deze studie dragen we namelijk ook bij aan vragen en discussies over toegankelijkheid, opnamebeleid en reeds bestaande of nog te ontwikkelen samenwerkingsverbanden op gebied van opvang, onderwijs en vrijetijdsweefsel. Op die manier komt ook expliciet en impliciet de visie en de stem van ouders als belangrijke actor in dit verhaal aan bod.

Hierdoor slagen we erin om via deze studie aan wetenschappelijke beleidsondersteuning te doen. We houden daarbij vanzelfsprekend rekening met de specifieke Brusselse beleidscontext en nieuwe decretale kaders zoals het decreet Buitenschoolse Opvang, waarin onder meer de VGC een lokale regierol toebedeeld krijgt. Tegelijkertijd geven we met deze studie ook wat roeislagen bij in het vaarwater van de regelgever door de opdrachtgever wetenschappelijk onderbouwde argumenten en fundamenten te geven om het Brusselse beleid inzake de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen verder uit te bouwen en te versterken en in het bijzonder op gebied van toegankelijkheid en bruikbaarheid.

Tot slot is deze wetenschappelijke cartografiestudie over de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in Brussel ook een gezinsondersteunend gebeuren. We vertrekken namelijk vanuit de idee en de sterke overtuiging dat kinderopvang niet louter en alleen een economische of tewerkstellingsgerelateerde functie vervult die ouders kansen biedt om actief deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Integendeel. Kinderopvang vervult ook een evenwaardige pedagogische en sociale functie. De pedagogische functie garandeert namelijk dat er ontwikkelingskansen ontstaan in de kinderopvang waardoor kinderen zich ten volle kunnen ontplooien op fysiek, emotioneel en sociaal vlak. De kinderopvang is een levendige ontmoetingsplek waar kinderen en zelfs ouders in contact komen met de wereld. De sociale functie van de kinderopvang draagt dan weer bij tot een rechtvaardige samenleving door maatschappelijke integratie te bevorderen en uitsluitingsmechanismen tegen te gaan. Zicht krijgen op de Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in Brussel en haar dynamieken biedt dan ook de mogelijkheid om op basis van het onderzoek gezinnen beter te ondersteunen in het beantwoorden van hun opvoedings- en opvangnoden en zowel de pedagogische als de sociale functie van de kinderopvang ten volle tot haar recht te laten komen.

De studie zelf is opgedeeld in drie grote werven. De eerste werf geeft inzicht in de Brusselse context en legt haar complexiteit en diversiteit bloot. We doen dit door een overzicht te geven van de bevolkingssamenstelling in al haar facetten, maar ook door socio-demografische evoluties en prognoses in beeld te brengen. De tweede werf gaat dieper in op de Brusselse opvang voor baby’s en peuters. We presenteren daarbij een overzicht van de evolutie van het opvangaanbod en gaan dieper in op trap 0, 1, 2 en 3, hun werking, personeel, opnamebeleid, drempels en op de knelpunten waar de Nederlandstalige kinderopvang in Brussel mee te kampen krijgt. We geven ook aandacht aan het Brusselse Lokaal Loket kinderopvang en haar werking door de ervaringen van intermediaire partners met het Lokaal Loket in beeld te brengen, maar ook door gezinnen met onvervulde noden in termen van kinderopvang aan het woord te laten. Op die manier slagen we erin om voor het eerst duidelijk te maken welke impact het niet toekennen van aangevraagde kinderopvang heeft op het leven van gezinnen. De derde werf tot slot, legt de focus op de opvang voor schoolgaande kinderen tot twaalf jaar. We leggen daarbij de nadruk op de Brusselse binnenschoolse opvang, de Initiatieven voor Buitenschoolse Opvang, ook wel bekend als de IBO’s, de Brusselse VGC-speelpleinwerking en de Brede Scholen. Deze laatste komen trouwens voor het eerst in de geschiedenis van de cartografiestudie voor Nederlandstalige Gezinsvoorzieningen in Brussel aan bod.