Mevrouw de rector magnificus, geacht faculteitsbestuur, zeer gewaardeerde toehoorders.
Welkom bij deze belevenis. De komende 45 minuten neem ik u mee naar mijn kindertijd. Om precies te zijn, een willekeurige zondagochtend eind jaren 80. Villa achterwerk is afgelopen, en met nog rode wangen van het fietstochtje, zitten we op de harde kerkbanken van de gereformeerde kerk in Harderwijk. De laatste tonen van het orgel doven uit, en de dienst kan beginnen. Helaas hebben wij nu niet de tijd, om gezamenlijk te gaan staan en een psalm aan te heffen, wat de ervaring totaal zou maken. Ik heb slechts een lange preek voor u. Ik hoop dat deze vol te houden is, maar voor de zekerheid heb ik een aantal mensen gevraagd pepermuntjes uit te delen, ter versterking van het nostalgische gevoel voor de voormalig kerkganger. De protestantse kerkganger dan, de katholiek eet immers geen pepermunt tijdens de dienst, maar om ook deze doelgroep tegemoet te komen is er bier en wijn na afloop.
Zoals ik zei, ik hoop dat u deze 45 minuten goed doorkomt, aangezien ik deze lezing geheel in lijn met de ‘belevenis’ zonder slides zal doen. Dat durf ik wel aan met u, er wordt immers niet getentamineerd, en ik wordt niet geëvalueerd, zoals dat in ons hedendaagse academische onderwijs gebruikelijk is. Er is helaas geen kindernevendienst, dus ik richt mij nog even tot de kinderen in de zaal die zich wellicht afvragen: ‘Waarom dat gekke hoedje en die jurk?’ Ook voor de volwassenen minder vertrouwd met de academische gebruiken kan het misschien wat carnavalesk aandoen; al die volwassen mensen die verkleed zijn en toch serieus kijken. Deze traditie komt voort uit de gedachte dat enkel het hoofd onbedekt wordt gelaten, omdat het denken voorop staat en wat of wie wij als individuen zijn, van ondergeschikt belang is. De parallel met carnaval is daarom ook niet helemaal misplaatst, omdat iedereen zich verkleed om gelijk te zijn - vrij van status of maatschappelijke rol. Het verschil is dat men zich bij carnaval vermomt om zich vrij te kunnen voelen in de wetenschap, om vrij te kunnen denken. In die hoedanigheid sta ik hier. Zij het met enig ongemak, maar ook genietend van het feit dat ik drie kwartier het woord mag nemen zonder tegengesproken te worden. Wat me sinds de geboorte van onze eerste, en vooral de tweede en derde niet meer overkomen is.
Na deze aanloop zal ik u een klein beetje houvast bieden in het hetgeen ik u wil vertellen. U moet het immers zonder handouts en PowerPoint stellen.
Eerst een korte schets van de ontwikkeling van de sociale wetenschappen zoals ik deze heb meegemaakt vanaf 2001, toen ik mijn studie psychologie begon aan de Universiteit Utrecht. Daarna zal ik ingaan op de wetenschappelijke inhoud van mijn leerstoel, oftewel antwoord geven op de vraag: ‘Wat doet ie nu eigenlijk?’ Ik zal daarna nog wat gedachten met u delen over de rol van de wetenschap in onze huidige samenleving, waarna met het dankwoord de dienst beëindigd wordt.
In relatief korte tijd is er veel veranderd in de sociale wetenschappen. En dan met name in de vorm waarin deze uitgevoerd wordt. Veel van deze veranderingen zijn eveneens gaande in andere vakgebieden, maar ik beperk mij voor nu tot mijn eigen disciplines: de pedagogiek en psychologie. Mijn carrière begon in de hoogtijdagen van de academische ratrace, waarin alleen je output – de artikelen die je publiceert - telde. Simpel gezegd: wie heeft de grootste… publicatielijst.