Het werk van Emmi Pikler in het Lóczy-instituut heeft voornamelijk een inspirerende waarde bij de uitwerking van een pedagogisch beleid voor groepsopvang. De revolutionaire keuzes die Emmi Pikler bijna zestig jaar geleden maakte om het leven in groep voor jonge kinderen zinvol te organiseren, blijken ook vandaag nog actueel. Dit komt doordat het een van de weinige vormen van uitgewerkte pedagogiek is, waarin ook de jongste baby’s erkend worden als volwaardige partners en niet als objecten van zorg. In het kader van de voortdurende discussies over de opvang van baby’s kan de aanpak volgens Lóczy ons daarom ook tegenwoordig nog inspireren. Wil je het leven in groep tot een waardevolle ervaring maken voor een jong kind, dan moet je ervoor zorgen dat het kind de kans krijgt om een persoonlijke relatie uit te bouwen met een beperkt aantal volwassenen. Je moet oog hebben voor individualiseren, voor het ondersteunen van de autonomie en het respect voor het kind met zijn achterban en zijn verhaal. Bij dit hoofdstuk maakten we gebruik van teksten van Appel en David (1973), Martino (2000) en Stichting Emmi Pikler Fonds (2002).
11.1 Vier werkprincipes
Emmi Pikler, tot pediater opgeleid in het Wenen ten tijde van Sigmund Freud en met jarenlange ervaring in het begeleiden van gezinnen, richt in 1946 het bekende kleintjesoord op in de Lóczy utca (= straat) in Budapest. Goed bekend met de studies van René Spitz over hospitalisatie, uitgevoerd in opdracht van de Wereldgezondheidsorganisatie, en de polemiek over het opvoeden van jonge kinderen in een groep, buiten hun familiale context, breekt ze resoluut met de gangbare praktijken van de toenmalige kleintjesoorden. Ze ontwikkelt een praktijk waarbij de principes en doelen duidelijk gedefinieerd zijn, maar waarvan de toepassing soepel en aanpasbaar is naargelang de behoeften en de vragen van elk kind. Deze praktijk wil een coherente zorg bieden, constant in de grote lijnen, maar sterk geïndividualiseerd en aandachtig gevolgd in haar verloop voor elk van de kinderen.