Als leraar draag je bij aan het welbevinden van je leerlingen. Bewust en onbewust. Je weet dat leerlingen het beste leren als ze goed in hun vel zitten. Daarom ga je een relatie met ze aan, leert ze kennen, lacht met ze, vormt een groep, werkt wellicht met specifieke methodes gericht op welbevinden en maakt je hard voor een veilige sfeer in de klas en op school. Maar hoe kun je hier structureler aandacht aan besteden? Op welke manieren kun je het welbevinden van je leerlingen nog meer stimuleren? Hoe bouw je aan een fijne sfeer in de klas? Wat doe je als je zelf of een collega niet lekker in je of zijn/haar vel zit of je met collega’s niet op één lijn zit? Wat helpt jou als leraar dan? En hoe zorg je dat je werken aan welbevinden eenvoudig kan integreren in je bestaande lessen, waardoor het niet als ‘iets extra’s’ voelt? Deze handreiking biedt inspiratie en concrete handvatten over hoe je als leraar binnen de klas, samen met je team en binnen de school preventief kunt bijdragen aan het welbevinden van je leerlingen, maar ook aan het welbevinden van jezelf. We delen inzichten, denkwijzen en manieren van handelen van collega-leraren. We beseffen dat jouw vragen, mogelijkheden en behoeftes sterk persoons- en situatieafhankelijk zijn, maar hopen dat deze handreiking je inspireert en verder brengt. Je kunt deze handreiking opzichzelfstaand gebruiken, maar ook, en zelfs bij voorkeur, naast bestaande educatieve programma’s, monitoringssystemen, vroegsignalering en interventies gericht op het ondersteunen van het welbevinden. Deze handreiking is ontwikkeld in co-creatie met leraren.
Onder welbevinden verstaan we de mate waarin iemand zich sociaal-emotioneel en lichamelijk goed voelt. In spreektaal gaat het over ‘lekker in je vel zitten’. Het gaat verder dan het gevoel van geluk of tevredenheid; het weerspiegelt een goede balans tussen lichamelijk welzijn, emotionele stabiliteit en sociale inclusie. Welbevinden wordt niet alleen beïnvloed door interne factoren zoals zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen en het vermogen om met emoties om te gaan, maar ook door externe factoren zoals steun uit de omgeving, toegang tot zorg en onderwijs en een positieve sociale interactie.