Het gebruik van sprookjes

Het gebruik van sprookjes

Felix Adler | 1892
Gratis

Omschrijving

Er bestond en bestaat nog steeds een aanzienlijk meningsverschil onder opvoeders over de waarde van sprookjes. Ik durf te denken dat, zoals in vele andere gevallen, de oorzaak van het meningsverschil ligt in wat logici een onverdeeld midden noemen - met andere woorden, dat de partijen bij het geschil elk een ander soort sprookje voor ogen hebben. Dit soort literatuur kan grofweg in twee klassen worden verdeeld: enerzijds sprookjes die moeten worden verworpen omdat ze werkelijk schadelijk zijn, en kinderen moeten worden beschermd tegen hun slechte invloed, en anderzijds sprookjes die een zeer mooie en verheffende uitwerking hebben, en die we onmogelijk onbenut kunnen laten.

De voornaamste opvoedkundige waarde die zij bezitten is dat zij de verbeelding oefenen en cultiveren. Welnu, de verbeelding is een zeer krachtig hulpmiddel bij de ontwikkeling van het verstand en de wil. De bekende anekdote over Marie Antoinette, die zou hebben gevraagd waarom het volk geen cake at toen haar werd verteld dat er gebrek aan brood was, wijst op een gebrek aan verbeelding. Opgegroeid te midden van de pracht en praal van de hoven, omringd door luxe, kon zij zich niet in de plaats stellen van hen die het aan de allernoodzakelijkste dingen ontbreekt. Veel van het egoïsme van de wereld is niet te wijten aan echte hardvochtigheid, maar aan een soortgelijk gebrek aan voorstellingsvermogen. Het is moeilijk voor de gelukkigen om de noden van de ellendigen te beseffen. Zouden zij die noden beseffen, dan zouden zij in vele gevallen gesmolten zijn tot medelijden en opgewekt worden om te helpen. Het vermogen om zichzelf in de plaats van anderen te stellen is daarom van groot nut voor de zaak van de zedelijkheid, zij het indirect, en dit vermogen kan worden gecultiveerd door middel van sprookjes. Terwijl zij aandachtig het verloop van het verhaal volgen, worden de jonge toehoorders voortdurend opgeroepen om zich in situaties te plaatsen waarin zij nooit zijn geweest, om zich beproevingen, gevaren en moeilijkheden voor te stellen, zoals zij die nog nooit hebben meegemaakt, om in zichzelf bijvoorbeeld gevoelens na te bootsen als die van het alleen zijn in de wijde wereld, van de liefde van vader en moeder gescheiden te zijn, hongerig te zijn en zonder brood, blootgesteld aan vijanden zonder bescherming, enz. Zo wordt hun sympathie in allerlei vormen gewekt.