Kinderrechten en de weg naar voorbereid ouderschap: de opvoedbelofte op de (wereld)kaart?

Kinderrechten en de weg naar voorbereid ouderschap: de opvoedbelofte op de (wereld)kaart?

Gratis

Omschrijving

In deze bijdrage plaats ik het voorstel van de opvoedingsbelofte van Hans Van Crombrugge (hierna: de opvoedbelofte) binnen een breder kader van mensenrechten, kinderrechten, opvoeding en ouderschap. Eerst schets ik in enkele zinnen hoe ik aankijk tegen mensenrechten. Vervolgens ga ik kort in op kinderrechten in relatie tot emancipatie van de samenleving, ouderschapseducatie, kindermishandeling en de ouderlijke opvoedplicht. Diverse recente studies en ontwikkelingen passeren daarbij de revue. Centraal in deze bijdrage staat het agenderen van de stelling dat kinderrechten geen reële betekenis hebben, dat wil zeggen geen perspectief bieden op verwerkelijking, zolang we vasthouden aan de gedachte dat opvoederschap automatisch uit ouderschap voortvloeit, dat beide automatisch aan elkaar gekoppeld zijn. Deze stelling plaats ik tegenover de ideologie van staatsonthouding, dat wil zeggen de opvatting en de praktijk, kortom de dominante cultuur, van zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis met gezinnen en de ‘privacy’ (het recht op gezinsleven) van ouders in combinatie met de mogelijkheid van (en toenemende roep om) staatsinterventie nádat ernstige schade aan het kind (en daarmee overigens in het gezin en aan het gezinsleven) is ontstaan en aan instanties is gemeld.3 Ouderschapseducatie, zo wil ik betogen, is een eis
van mensenrechten, in de eerste plaats de rechten van het kind, en van emancipatie van de samenleving. De opvoedbelofte hoort integraal onderdeel – en symbolisch
hoogtepunt – van ouderschapseducatie te zijn. Achter deze opvatting schuilt mijn overtuiging dat in de noodzakelijke overgang van de cultuur van ‘kinderbeschermingachteraf’
naar een proactieve en preventieve cultuur van kinderrechten de opvoedbelofte een belangrijke signaal- en brugfunctie kan vervullen. Gezien het essayistisch en deels ook schetsmatig of ‘vogelvlucht’-karakter van mijn bijdrage laat ik het aan de lezer te concluderen of de opvoedbelofte die Van Crombrugge op de kinderrechtelijkpedagogische
kaart heeft gezet, ook op de juridische (wereld)kaart een plaats toekomt.Over de wettelijke vorm en modus van de opvoedbelofte – meer of minder vrijblijvend
en verplichtend, door de overheid familierechtelijk geregeld en krachtig gestimuleerd of enkel wettelijk en ambtelijk gefaciliteerd – laat ik mij derhalve niet uit.