Opvoedingsondersteuning die helpt

Opvoedingsondersteuning die helpt

Productgroep Ouderschapskennis 2007-1
Jo Hermanns | 2007
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Opvoedingsondersteuning staat volop in de belangstelling. De auteur bespreekt de maatschappelijke achtergrond van deze aandacht voor opvoeden en opgroeien en de huidige praktijk. Vervolgens onderzoekt hij welke steun aan ouders en kinderen helpt en wat de kwaliteit bepaalt.
Trefwoord: opvoedingsondersteuning
Jo Hermanns is deeltijd gewoon hoogleraar opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Als onderzoeker is hij actief in het Kohnstamminstituut. Tevens is hij zelfstandig adviseur op het terrein van jeugdbeleid en jeugdzorg, verbonden aan de maatschap CO ACT Consult.
E-mail j.hermanns@coact.nl


1. Politici als pedagogen
Het lijkt wel of de oorzaken van ontwrichtende maatschappelijke problemen zoals segregatie, criminaliteit, schooluitval, werkloosheid, psychische en gedragsproblemen, en radicalisering steeds meer in de gezinsopvoeding worden gezocht. Waar voorheen de politieke discussies vooral vanuit een sociologisch en economisch perspectief gingen over maatschappelijke structuren, over zorgsystemen en de individuele verantwoordelijkheden van burgers, hebben vele politici het nu over ‘opvoeden en opgroeien’ als centraal thema. In de aanloop naar de verkiezingen van 22 november 2006 nam het onderwerp jeugd en de opvoeding in vrijwel alle verkiezingsprogramma’s een belangrijke plaats in. Voor de twee grootste partijen was dit zelfs het eerstgenoemde concrete thema in hun verkiezingsprogramma (CDA: ‘vertrouwen in mensen: gezinnen en jeugd’ en PvdA: ‘Kinderen eerst’).
In de politieke uitspraken over de jeugd gaat het nog vooral over de problemen van de jeugd. Maatregelen om de probleemjeugd en hun ouders in toom te houden, staan daarbij als vanouds op de voorgrond. Concrete voorstellen zijn bijvoorbeeld: versterking van de jeugdzorg en jeugdbescherming, uitbreiding van de leerplicht, ouders aansprakelijk stellen voor de schade die hun overlastgevende kinderen aanrichten en het oprichten van opvoedingskampen voor ‘onwillige jongeren’ en het uitbreiden van de capaciteit van de ‘gesloten jeugdinrichtingen’.