Ouderschapstheorie in de praktijk van Social Work

Ouderschapstheorie in de praktijk van Social Work

Productgroep Ouderschapskennis 2008-1
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

De auteur licht toe hoe ouderschapstheorie toegepast kan worden in de praktijk van de maatschappelijk werker, de manager en de instelling. Aan de hand van ervaringen in de praktijk worden enkele kernbegrippen uit de ouderschapstheorie toegelicht en toegepast.
Daarnaast wordt betoogd dat de ouderbegeleidende attitude niet alleen gevraagd wordt van ouderbegeleiders, maar ook van managers en de gehele instelling.
(Deze tekst is een bewerking van de lezing uitgesproken op 23 november 2007 tijdens het symposium ‘Ouderbegeleiding —> Hogeschoolwerk’ op de Hogeschool Zuyd te Sittard.)
Trefwoorden: ouderschapstheorie, maatschappelijk werk, management.
Ineke Huibregtsen is divisiemanager algemeen maatschappelijk werk en gespecialiseerde verzorging bij Vitras/CMD. i.huibregtsen@vitras.nl


Inleiding

Als jong en onervaren maatschappelijk werker, geschoold in het social casework, zocht ik in de praktijk van het werken met ouders naar verdere theoretische en methodische onderbouwing. Wanneer ik in botsing kwam met de kinddeskundigen die oordeelden over ouders kwam ik een theoretisch gefundeerde visie en dus woorden tekort, omdat de ouderschapstheorie op dat moment niet voorhanden was.
De stap van de theorie van social casework naar ouderschapstheorie is logisch omdat de attitude van de caseworker dicht bij die van de ouderbegeleider ligt. Het is de specifieke kwaliteit van maatschappelijk werkers om een klant te bekijken in zijn context, niet alleen zijn gezinssysteem, maar ook de omstandigheden waarin hij leeft. Dat is de oorsprong van het maatschappelijk werk, beschreven in de handboeken van het social casework. De social caseworker is erop getraind te reflecteren op eigen handelen en op de invloed van de omstandigheden van de klant op de problematiek. (Hollis, 1964) Daarbij is de relatie tussen de caseworker en de cliënt expliciet onderdeel van die reflectie. (Perlman, 1957) Het zijn die kwaliteiten die bijzonder van nut zijn bij het werken met ouders.