Voor de vierde keer maken wij de Staat van Gezinnen. Hoe gezinsvriendelijk is Nederland? Zijn wij een land waar gezinnen graag willen wonen? Wat hebben ouders en kinderen nodig, en van wie? Dit zijn enkele van de vragen die we hebben voorgelegd aan ouders in Nederland. Dit keer reageerden er maar liefst 8.729 ouders op 74 vragen. Ze vertelden ons dat ze er even voor zijn gaan zitten. Ze moesten hun verhaal kwijt.
Hun verhaal gaat over de onzekerheid in de wereld en het onmachtige gevoel dat ouders hebben omdat ze er geen invloed op kunnen uitoefenen. Een goede toekomst voor hun kinderen is onduidelijker, dat beangstigt. Ze vertelden over hun draagkracht en de zorgen die ze hebben om financieel rond te komen, terwijl ze ook bij hun kinderen willen zijn.
Ouders met een laag inkomen hebben het over de hele linie zwaarder, zo blijkt. Zij scoren op alle vlakken onder het gemiddelde. Kunnen steunen op een ander is niet vanzelfsprekend in een gepolariseerde en individualistische samenleving en een geopolitieke instabiele situatie. Nederland is niet voor alle ouders een fijn land.
Conclusies in het rapport:
Nederland is voor veel gezinnen een goed georganiseerd en veilig land om in te wonen, met een ruim aanbod van voorzieningen en diensten. Toch ervaren ouders steeds vaker dat deze basis tekortschiet.
‘It takes a village to raise a child. Echter zijn we in Nederland allemaal druk druk druk druk met onszelf en hebben we geen tijd en zin om nog naar elkaar om te kijken, laat staan helpen.’
Geen verbinding, geen ‘village’.
De veranderende geopolitieke verhoudingen hebben een sterke invloed op gezinnen. De Staat van Gezinnen speelt zich af tegen een achtergrond van politieke onrust en onzekerheid op het wereldtoneel. Het geopolitieke klimaat zorgt voor onzekerheid. Ouders maken zich zorgen over de toekomst van hun kinderen, beïnvloed door geopolitieke verhoudingen, de verharding van de maatschappij, veiligheid op straat en de invloed van sociale media.
‘Mensen letten meer op elkaar dan dat ze voor elkaar zorgen. It takes a village to raise a child, maar niemand wil tegenwoordig nog zonder enige compensatie ook nog maar iets voor een ander zijn of doen.’
De polariserende en individualistische samenleving versterkt dit gevoel verder. Dit leidt tot gevoelens van isolatie en onvermogen. Mensen trekken zich terug in hun eigen bubbel op zoek naar steun of een bepaalde mate van veiligheid. Ouders geven aan zich gehoord en gezien te voelen door hun directe omgeving, vooral binnen familie en vriendenkring en ervaren daarin solidariteit. Maar het terugtrekken in de eigen sociale kring zorgt ervoor dat wij elkaar minder weten te vinden buiten die kring en minder oog hebben voor elkaar.
Duurzame sociale cohesie – het structurele gevoel van verbondenheid en onderlinge steun– ontbreekt. Ouders vragen zich af waar die ‘village’, die gemeenschapszin, is waar men het altijd over heeft.
‘Het lijkt alsof er veel eilandjes zijn, mensen richten zich vooral op hun eigen gezin en er is weinig ruimte om het samen te doen. It takes a village, maar dat gevoel is er weinig meer.’
De ervaren beschikbaarheid van steun varieert sterk en is niet voor iedereen even toegankelijk. Dit zien we duidelijk terug in de analyse van gezinnen met een lager inkomen. Ouders met een laag inkomen voelen zich nog minder gesteund en ervaren minder gezinsvriendelijkheid in hun omgeving. Hun antwoorden laten zien dat gezinnen met een lager inkomen het over de hele linie zwaarder hebben, zowel in het ervaren van solidariteit als in de toegang tot een sociaal vangnet. Zij scoren op veel zaken onder gemiddeld. Nederland is kennelijk een goed land om in te wonen voor gezinnen die het al goed hebben.
Ook het vinden van steun of de juiste professionele hulp is moeilijker geworden ten opzichte van vorig jaar. Ouders ervaren veel bureaucratie en hebben moeite om de juiste route naar hulp te vinden. Ouders benadrukken daarom de noodzaak van laagdrempelige ontmoetingsplekken waar ze elkaar kunnen ontmoeten en ondersteunen.
Werken is financiële noodzaak, geen keuze
Net als in voorgaande jaren laten de antwoorden zien dat ouders op zoek zijn naar een betere balans tussen werk en privé, met een sterke nadruk op financiële zekerheid, flexibiliteit en ondersteuning op verschillende gebieden. Ouders willen meer tijd met hun gezin doorbrengen, maar voelen zich verplicht om beiden te werken om aan financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Dit resulteert in een gevoel van druk en een tekort aan gezinstijd. Ouders staan hierdoor voor dilemma's: meer werken om financieel rond te komen betekent minder tijd voor het gezin, terwijl ze de voorkeur geven om thuis te zijn voor hun kinderen. Ouders vragen zich af of ze nog wel financieel gezin kunnen zijn. Of ze wel voldoende financiën kunnen creëren om hun gezinsleven vorm te geven. De financiële ondersteuning van de overheid hierin wordt vaak als ontoereikend en onbetrouwbaar ervaren.
Prestatiedruk op ouders
Opvallend is dat ouders voor het eerst spreken over de prestatiedruk die zij in hun ouderschap ervaren. Ondanks het feit dat ouders zich minder beoordeeld voelen dan eerdere jaren, ervaren ze zelf wel een gevoel van onvermogen om een goede ouder te zijn. Dit wordt veroorzaakt door de eisen aan het ouderschap die ze zichzelf opleggen, maar die hen ook door de maatschappij worden opgelegd. Ook social media spelen hierin een rol. Het perfecte plaatje dat geschetst wordt is onhaalbaar.
Ouders ervaren verder meer stress en zijn minder tevreden over de mogelijkheden hun gezinsleven vorm te geven zoals zij dat willen. De stijgende kosten, de druk op zichzelf en het ouderschap en de voortdurende zoektocht naar balans tussen werk, gezin en zorg maken hun leven ingewikkeld. Ze ervaren bovendien geen gezamenlijke verantwoordelijkheid in de ontwikkeling van hun kind. ‘Je hebt toch zelf voor kinderen gekozen’. Dit leidt tot onzekerheid, stress en onmacht.
‘Omdat ik steeds vaker het gevoel heb de ballen niet meer in de lucht te kunnen houden.’
De uitdagingen en gevoelens van ouders onderstrepen verder de noodzaak van begrip en ondersteuning voor ouders, zodat ze met vertrouwen en zonder overmatige druk hun kinderen kunnen opvoeden. Ouders geven aan dat juist een steunende omgeving het verschil kan maken.
Voorzieningen ontoereikend
Nederland heeft een ruim aanbod van voorzieningen en diensten. Wederom worden kraamzorg en het consultatiebureau zeer gewaardeerd. Toch ervaren ouders steeds vaker dat de basis tekortschiet: voorzieningen zijn niet altijd toegankelijk, beschikbaar, duur en bieden niet overal de kwaliteit die nodig is.
Er zijn te veel regels, professionals en instanties die elkaar niet weten te vinden, waardoor het systeem bureaucratisch, onduidelijk en ondermaats is.
‘We staan al op verschillende wachtlijsten en hopen telkens bij de juiste instantie aangekomen te zijn. Dit is tot op heden nog niet het geval geweest.’
Ouders weten de weg naar de juiste ondersteuning steeds moeilijker te vinden. Het huidige systeem van voorzieningen sluit simpelweg niet goed aan bij de behoeften van ouders en gezinnen. Het beleid van de overheid faalt door gebrek aan lange termijnvisie en beleid in het adequaat ondersteunen van ouders.
Bovendien wantrouwen ouders overheidsinstellingen als gevolg van de toeslagenaffaire.
‘Als ik het op mijzelf betrek, heb ik wel het idee dat ik er grotendeels alleen voor sta. De co ouder, school zijn mijn enige ondersteuners.’
Politiek alleen met zichzelf bezig
78% van de ouders die de vragenlijst hebben ingevuld vindt dat de politiek gezinnen en ouders niet goed vertegenwoordigen. De politiek zou een rol moeten spelen, maar ouders zijn zeer kritisch over de politiek: te populistisch en zelfgericht. Het ontbreekt aan een langetermijn visie, concreet beleid en daadkracht.
Bovendien wordt de politiek als onbetrouwbaar ervaren. Het uitstellen van het nieuwe financieringsstelsel kinderopvang is hierin het laatste voorbeeld.
‘De maatschappij is erg individualistisch. Weinig oog voor anderen. En in een tijd van alles dat duurder wordt, doet de overheid precies niks.’
De politiek schenkt onvoldoende aandacht aan de uitdagingen van ouders en gezinnen. Ouders willen daarom actief betrokken worden bij beleid en besluitvormingsprocessen die hun gezin aangaan. Ze willen meedoen en meepraten zonder tussenkomst van experts, professionals en consultants. Simpel gezegd: ze willen een stoel aan tafel als het over hun gezin en de toekomst van hun kinderen gaat.
‘Nederland is te individueel en een eilandjes land. Mijn omgeving ziet gelukkig wel naar mij om maar de overheid mag ook meer omkijken naar burgers. Kom uit jullie bubbel en ga de straat op. Praat met mensen, maak contact i.p.v. regeltjes.’
Sociale cohesie ontbreekt en de politiek is bezig met andere dingen
Concluderend, het ontbreekt gezinnen in Nederland aan sociale cohesie. Het kunnen rekenen op de steun van een maatschappij en gemeenschap die meebeweegt, ondersteunt en luistert in alle aspecten van hun leven.
Ouders missen een samenleving waarin gezinnen zich gezien, gehoord en geholpen weten.
Sociale cohesie vormt de basis voor een samenleving waarin mensen zich verbonden voelen, ongeacht hun achtergrond of status. Sociale cohesie betekent met name veel in tijden van geopolitieke onzekerheid. Het is de verbondenheid tussen mensen in de straat, een wijk, op een school die mensen een stevige basis geeft.
‘Kinderen zijn noodzakelijk voor de toekomst van een samenleving. Toch lijkt het alsof Nederlanders kinderen zien als verantwoordelijkheid van eigen ouders, terwijl het gemeenschappelijk belang is dat we prettige gezonde kinderen grootbrengen.’
Het versterkt het sociaal kapitaal, waardoor ouders makkelijker toegang hebben tot ondersteuning, solidariteit en sociale controle binnen hun netwerk. Dit leidt weer tot een groter veiligheidsgevoel en meer bereidheid om elkaar te helpen, wat de leefbaarheid en het welzijn in de wijk en het land verbetert. Het draagt ook bij aan de mentale en fysieke gezondheid, doordat sociale relaties belangrijke indicatoren van gezondheid zijn. Als ouders zich gesteund weten door anderen, zal dit de druk op hun schouders verlichten en hun algehele gezondheid en dat van hun kinderen verbeteren. Het draagt daarmee direct bij aan de ontwikkeling van kinderen.
Het feit dat maar liefst 8.729 ouders reageerden op 74 vragen en bewust de tijd namen om uitgebreid hun verhaal te delen, onderstreept hoezeer zij behoefte voelen aan betrokkenheid niet alleen met hun directe omgeving, maar ook met beleid en besluitvorming. Ouders wilden niet slechts hun mening geven; ze wilden gehoord worden, zich erkend voelen en bijdragen aan verandering. Dat wijst op zowel een hoge betrokkenheid als een urgent gevoel van gemis of zorg. Hun massale en inhoudelijke reacties laten zien dat de kloof tussen gezinnen en beleid overbrugbaar is, mits hen de ruimte wordt geboden om mee te praten.
‘Ouderschap is zwaar, zéker bij gebrek aan ouders aan beide kanten dus eigenlijk alle boontjes zelf moeten doppen; ook als je er doorheen zit of ziek bent. No village to raise a child en alles is zo duur dat we geen ruimte voelen om oppas in te huren, want sparen was nog nooit zo belangrijk en gezond leven is ontzettend duur; dus ook nog oppas zit er niet in. Levert meer stress op omdat er nog meer geld uitgaat wat in de toekomst hard nodig kan zijn in scenario van oorlog of klimaatrampen.’