Taakstraffen tenzij...

Taakstraffen tenzij...

Frank Imkamp | 2001 | Tijdschrift J*
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Jeugdigen kunnen als taakstraf een ‘werkstraf” en/of een ‘leerstraf’ vervullen. De taakstraf kan worden toegestaan door de officier van justitie waarbij de jeugdige strafvervolging en dus een strafzitting bij de kinderrechter voorkomt. De maximumduur van de taakstraf is hier 40 uren. Daarnaast kan een taakstraf bij vonnis door de kinderrechter worden opgelegd, die onder de nieuwe wetgeving tevens de vervangende jeugddetentie bepaalt voor het geval dat de jeugdige de taakstraf niet afrondt. De maximumduur waaraan de rechter is gebonden bedraagt 200 uren; bij een combinatie van een werk- en een leerstraf, 240 uren. De organisatie van de taakstraffen (projectwerving, begeleiding, toezicht, rapportage) is neergelegd bij de Raad voor de Kinderbescherming, De taakstraf wordt vaak verward met de Haltafdoening. De Halt-afdoening is een sanctie op politieniveau, met een wettelijk maximum van 20 uren. Indien de jeugdige het Haltproject voltooit ~meestal een kleine werkstraf- wordt geen proces-verbaal naar de officier van justitie verstuurd. Een Halt-afdoening is met name mogelijk bij lichtere vernielingsdelicten en kleine vermogensdelicten. Een taakstraf is toepasbaar ten aanzien van alle strafbare feiten. 

De werkstraf

Drie kwart van de jongeren met een taakstraf vervult een werkstraf. Van oudsher vervullen de jeugdigen hun taakstraf bij een non profit instelling: de keuken, technische dienst of tuin van een verzorgingshuis of verpleeghuis, een buurtcentrum, plantsoenendienst, of binnen een stichting of vereniging. Er is een groeiende tendens om jongeren beneden de vijftien en problematische jongeren te werk te stellen in een groepsproject, onder leiding van werkmeesters, Het mislukkingspercentage bij e werkstraf is tot op heden vrij stabiel: bij tussen de tien en vijftien procent van de jongeren wordt de taakstraf voortijdig afgebroken. In lijn met het karakter van het jeugdstrafrecht worden met de werkstraf strafelementen en pedagogische doeleinden nagestreefd. Het strafkarakter wordt gevormd door de gegevens dat de straf bestaat uit een fysieke inspanning, dat deze in de vrije tijd plaats vindt, en dat het werk pro deo geschiedt. In pedagogische zin wordt beoogd het zelfvertrouwen van de jongere te vergroten, door hem te leren afspraken na te komen, leren samen te werken en verantwoordelijkheid te dragen. Daarnaast kan ook blikverruiming plaatsvinden. Indien men afgaat op door jongeren ingevulde vragenlijsten, eigen verslagen en oppervlakkige eindgesprekken, lijkt het pover gesteld met de beleving van de taakstraf als straf en de beoogde leermomenten. Heel vaak wordt alles rondom de werkstraf door de jeugdigen bestempeld als ‘leuk’, ‘gezellig’ en ‘aardig’. Uit onderzoek dat op intensievere gesprekken gebaseerd is, blijkt echter dat de meeste jongeren de werkstraf wel degelijk als straf ervaren en er ook van leren. Bij oppervlakkige bevraging benoemen ze deze aspecten niet omdat ze met name opgelucht zijn ‘gewoort te zijn behandeld. Daarbij komt dat pubers niet snel zullen toegeven iets moeilijk te hebben gevonden.