6 John Dewey: pedagoog van participatie en democratie
12 Rudolf Joseph Lorenz Steiner: levensfilosoof en pedagoog van de vrijeschool
26 Maria Montessori: vertrouwen op de kracht van kinderen
34 Janusz Korczak: pedagoog en weeshuisopvoeder tussen de kinderen
44 Helen Parkhurst: ontwerper van het Daltononderwijs
47 Lev Semjonovitsj Vygotsky: wegbereider van de zone van de naaste ontwikkeling
58 Célestin Freinet: pour la vie, par la vie, par le travail
61 Emmi Pikler: gids in aandachtige en intieme verzorging
68 John Bowlby: onderzoeker van gehechtheid en verlies
76 Urie Bronfenbrenner: ontwikkelingspsycholoog van de ecologische benadering
87 Thomas Gordon: communicatie-expert voor gelijkwaardig opvoeden
95 Loris Malaguzzi: inspirator van de Reggio Emilia-benadering
En verder
10 Leren door participatie
15 Antroposofische pedagogiek in de kinderopvang
18 Willen, voelen en denken in balans brengen
20 Antroposofische kinderopvang met hart en ziel
24 Okiddo voor 0 t/m 4 jaar: Liedjes zingen kan de hele dag!
29 Montessori pedagogiek in de praktijk
32 Muziekcolumn: Hoehaa!
37 Korczak 100 jaar later nog altijd actueel
40 Werkelijk kijken en luisteren naar kinderen
42 Okiddo voor 4 t/m 12 jaar: Knikkerbaan
50 Vakliteratuur
52 Wij werken in de moestuin
56 Leespluim
64 Bewegen, spelen en verzorging
71 Hechting, óók op de bso!
74 Kinderboeken
80 Kijken naar taalontwikkeling door een contextuele bril
90 Hoe werkt de Gordonmethode in de praktijk?
98 De magie van Reggio Emilia
101 Podcasttips
102 Volgende keer & Colofon
Helen Parkhurst is de grondlegger van het daltononderwijs. Haar ideeën leven nog steeds voort op zo’n driehonderd Nederlandse scholen. En ook buiten het Daltononderwijs zijn haar werkwijzen bekend. Denk aan werken met taken en samenwerken in kleine groepjes. Maar wie was Helen Parkhurst, en wat dreef haar om het onderwijs zo anders te organiseren?
Helen Parkhurst werd geboren in 1886 in Durand, in de Amerikaanse staat Wisconsin. Als vijfjarige kon ze al lezen. Ze werd gevraagd om haar leesvaardigheid te tonen op een zomercursus voor leraren. Dat moment bepaalde haar toekomst: ze wilde juf worden. Toen ze zeventien was, begon ze als leerkracht op een klein dorpsschooltje. Niet veel later werd ze supervisor op een lerarenopleiding. Ze was leergierig en las veel over pedagogiek. Zo raakte ze geïnspireerd door Edgar Swift, die vond dat kinderen moesten leren in echte situaties – laboratoria, zoals hij het noemde. Ook de schrijver Emerson beïnvloedde haar met zijn kritiek op het oude schoolsysteem. Parkhurst vond dat onderwijs niet alleen over kennisoverdracht moest gaan, maar ook over het vormen van mensen die zelf durven denken, voelen en handelen.
Een eigen koers
In 1910 werkte Parkhurst aan een grotere school, waar ze voor het eerst experimenteerde met vaklokalen. Ze werd daarna directeur van een lerarenopleiding en besloot in 1913 naar Rome te reizen. Daar volgde ze een opleiding bij Maria Montessori. Ze werd haar rechterhand in de Verenigde Staten, gaf lezingen en hielp scholen oprichten. Maar langzaam groeide bij Parkhurst het gevoel dat zij haar eigen weg wilde gaan. Ze vond Montessori’s aanpak te veel gericht op het individu. Parkhurst wilde juist een betere balans tussen persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In 1918 begon ze haar eigen school in New York: de Children’s University School. In 1920 paste ze haar ideeën toe op een school in het plaatsje Dalton. Daar ontstond het zogenaamde ‘Dalton Laboratory Plan’. De naam ‘daltononderwijs’ was geboren. Die naam bleef niet alleen in de VS, maar vond ook zijn weg naar Europa.
Wat is het Daltonplan?
Het Daltonplan draait om drie kernwaarden: vrijheid, verantwoordelijkheid en samenwerking. Parkhurst vond dat kinderen zelf keuzes moesten kunnen maken. Maar die vrijheid moest samengaan met duidelijke afspraken. Ze ontwikkelde een systeem van taken en contracten. Leerlingen kregen maandtaken, opgebouwd uit kleinere dagtaken. Ze mochten zelf bepalen in welke volgorde en op welk moment ze die taken uitvoerden.
Deze manier van werken gaf leerlingen meer regie over hun eigen leerproces. Ze leerden plannen, samenwerken en verantwoordelijkheid nemen. Dat alles gebeurde niet zomaar: de docent begeleidde het proces, observeerde, hielp waar nodig en hield de voortgang bij.
Parkhurst wilde geen star systeem. Ze geloofde dat onderwijs moest blijven veranderen. Leraren moesten durven experimenteren. Want elk kind is anders, en elke klas is anders. Alleen door te blijven kijken en luisteren, kun je goed onderwijs geven. Het ging haar niet om vaste methodes, maar om het vinden van werkvormen die het leren van kinderen ondersteunen.
Er zijn grote verschillen tussen de taal die kinderen van huis uit meekrijgen. Dit kan leiden tot kansenongelijkheid op school. Om kinderen gelijke kansen te bieden is het belangrijk dat we zo vroeg mogelijk in de taalontwikkeling van kinderen investeren. En dat doen we door samen met ouders de verbinding te maken tussen de (voor)school en thuis. De aanpak Thuis in Taal helpt pedagogisch professionals om die verbinding te realiseren.
Veel Nederlandse jongeren lezen niet op het verwachte basisniveau (Meelissen e.a., 2023). Deze jongeren lopen het risico later laaggeletterd te worden. Dat betekent dat zij onvoldoende taalvaardig zijn om volwaardig deel te kunnen nemen aan de samenleving en minder kans hebben op een goede toekomst. Om dit tij te keren worden vele initiatieven genomen, vaak gericht op het versterken van het taal- en leesonderwijs. Een belangrijke troef in kinderopvang en onderwijs - de (voor)school - is vaak nog onderbelicht: de verbinding tussen school en thuis, die erom vraagt dat professionals met een contextuele bril leren kijken naar de taalontwikkeling van kinderen. Want taal begint thuis, oftewel: in de thuiscontext.
De aanpak Thuis in Taal
Ouders zijn de natuurlijke en belangrijkste partners van (voor) scholen om de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. De aanpak Thuis in Taal biedt pedagogisch professionals handvatten om samenwerkingsrelaties met ouders op te bouwen ter ondersteuning van de taalontwikkeling van kinderen (Van der Pluijm, 2022). De aanpak bestaat uit zeven stappen, verdeeld over drie fasen, om tot een betere samenwerking met ouders te komen door ze in het taalstimuleren te ondersteunen. De eerste fase gaat over het voorwerk dat nodig is om partnerships aan te gaan die goed aansluiten bij de kennis en leefwereld van ouders (Kurvers & Van Steensel, 2022). Deze fase bestaat uit drie stappen. De eerste: het verkennen van de taalomgeving thuis (stap 1). Denk hierbij aan het zicht krijgen op wat ouders en kinderen samen graag doen thuis en welke thuistaal zij spreken. Vervolgens wordt gebouwd aan helpende procedures om met ouders te kunnen samenwerken (stap 2), denk aan een duidelijke planning van momenten waarop ouders en school elkaar ontmoeten. Een laatste belangrijke voorwaarde is het zorgen voor wederkerigheid en vertrouwen (stap 3).
Rudolf Steiner was een denker met grote invloed. Hij was geen gewone onderwijshervormer. Hij was filosoof en grondlegger van de antroposofie. Zijn ideeën vormden de basis van de vrijescholen, die tot op de dag van vandaag bestaan. In dit artikel lees je meer over zijn visie op kinderen, onderwijs en opvoeding.
Rudolf Joseph Lorenz Steiner werd geboren op 27 februari 1861 in Kraljevec, toen nog onderdeel van Hongarije. Hij groeide op op het platteland. Op school hield hij vooral van tekenen en wiskunde. Als puber las hij complexe filosofische boeken, zoals van de beroemde Duitse denker Immanuel Kant (1724-1804), wiens werken Steiner op zijn vijftiende al tot zich nam.
Een veelzijdig denker
Na de middelbare school studeerde hij aan de Technische Hogeschool in Wenen. Daar volgde hij exacte vakken. Tegelijkertijd gaf hij bijles aan kinderen. Een tijdlang was hij zelfs privéleraar van een jongen met een beperking. In deze periode leerde hij veel over opvoeding in de praktijk. Zijn belangstelling voor filosofie bleef intussen groeien, terwijl hij de voornaamste boeken bestudeerde van briljante schrijvers als Goethe (1749-1832) en Nietzsche (1844-1900).
Later werd Steiner schrijver en spreker. Hij hield honderden voordrachten over allerlei onderwerpen. Niet alleen over onderwijs, maar ook over gezondheid, landbouw en samenleving. Aan het einde van zijn leven richtte hij de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap op in het Zwitserse Dornach, waar men zich in zijn filosofie kon verdiepen.
Wat is antroposofie?
Steiner was de grondlegger van de antroposofie. Dat woord betekent: wijsheid van de mens. Antroposofie gaat uit van een holistisch mensbeeld. Dat wil zeggen dat lichaam, ziel en geest bij elkaar horen. Volgens Steiner kan de mens zichzelf en de wereld leren begrijpen, niet alleen via verstand, maar ook via gevoel en geestelijke ontwikkeling.
Antroposofie is geen religie of theorie. Het is een manier van denken en leven. Een bepaalde weg om te groeien als mens. In plaats van feiten uit het hoofd leren, wil de antroposofie dat mensen hun innerlijke vermogens ontwikkelen. Dat geldt ook voor kinderen. Steiner vond dat onderwijs niet alleen kennis moet overdragen, maar ook de hele mens moet aanspreken.