Bengeltjes kraken, engeltjes maken

Bengeltjes kraken, engeltjes maken

Productgroep Opvoeding: een (on)persoonlijke aangelegenheid?
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

In de nasleep van de opheffing van de jezuïetenorde (1773) nam de centrale overheid van de Oostenrijkse Nederlanden het initiatief tot een integrale hervorming van het voortgezet onderwijs. Het ultieme doel van de humaniora bleef desalniettemin ongewijzigd. Net als hun voorgangers trachtten Maria-Theresia (1740-1780) en haar raadgevers de scholieren namelijk te vormen tot vrome, welgemanierde en welbespraakte mannen die zich als ambtenaar, jurist of geestelijke nuttig konden maken voor de samenleving (Chervel & Compère, 1997, pp. 6-11). Omdat heel wat vaders van collégiens door professionele beslommeringen niet in staat waren zich te ontfermen over de opvoeding van hun (mannelijk) nageslacht en het geld niet konden vrijmaken om daar huisleraars voor in te schakelen, besloot de regering, in het kader van de net vermelde hervorming, internaten te verbinden aan enkele van de staatscolleges die toen werden opgericht (Leyder, 2002; Lesbroussart, 1783, dl. 1, §1).1 Aan de hand van het archief van de verschillende commissies, raden en organen die toezicht hielden op de werking van die college-pensionaten en middels eigentijds drukwerk gaan we in dit stuk na welke krachtlijnen het optreden oriënteerden van de opvoeders die er werkzaam waren, en staan we stil bij de wijze waarop de principaals, prefecten, leraars en surveillanten van vlees en bloed hun commensalen manieren probeerden bij te brengen. Hoe de opvoeders zélf aankeken tegen hun taak wordt aansluitend uit de doeken gedaan.