Didactiek zonder persoon

Didactiek zonder persoon

Productgroep Opvoeding: een (on)persoonlijke aangelegenheid?
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

In de naoorlogse periode, vlak na de totstandkoming van de kweekschoolwet, schreef Leon van Gelder (1913-1981) een publicatie met de titel “Vernieuwing van het basisonderwijs”.
Ze kwam tot stand temidden van een golf van vernieuwingsgeluiden op allerlei terreinen en een opleving in het denken over onderwijs (Van Gelder, 1981, p. 5; Bartels, 1963, p. 267). In “Vernieuwing van het basisonderwijs” zette Van Gelder een theoretisch fundament voor didactisch handelen uiteen. Van Gelder, bekend geworden vanwege zijn bemoeienis met de middenschool in de jaren zeventig (Karstanje, 1987, pp. 319-336; Aarts, Deen & Giebers, 1985, pp. 106-110), schreef deze publicatie in opdracht van het Pedagogisch Centrum van de Nederlandse Onderwijzers Vereniging (N.O.V.), tegenwoordig het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS). Dit Centrum organiseerde vanaf 1949 didactisch-pedagogische bijscholingscursussen voor onderwijzers. Binnen het Centrum bestond onzekerheid over deze nascholingsactiviteiten, omdat het niet beschikte over een theoretische legitimatie van de door haar gepropageerde pedagogisch-didactische beginselen. Van Gelder werd in 1956 als wetenschappelijk medewerker aangesteld en kreeg als opdracht een dergelijke legitimatie te ontwikkelen. (Van Gelder, 1981, pp. 4-8; Het pedagogisch centrum, 1957, p. 6; Brinksma, 1981b, p. 130; Brinksma, 1981a, p. 264). De neerslag hiervan in de vorm van de publicatie “Vernieuwing van het basisonderwijs” staat in deze bijdrage centraal. Ik behandel de vraag welke rol Van Gelder in deze
publicatie toekende aan de onderwijzer en welk belang hij bij het didactisch handelen hechtte aan de persoon van de onderwijzer.