Een botsing van verlichte geesten: de kritieken van Formey en Luzac op Rousseau’s Emile

Een botsing van verlichte geesten: de kritieken van Formey en Luzac op Rousseau’s Emile

Productgroep Thema’s uit de wijsgerige en historische pedagogiek
Willeke Los | 1998
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Context van het debat
Rousseaus filosofisch-pedagogische verhandeling Emile ou de l’Education dankt zijn enorme bekendheid mede aan de heftige reacties die het reeds kort na publicatie in 1762 opriep. Niet alleen werd het boek binnen afzienbare tijd door het Parlement van Parijs, de Synode van Genève en de Staten van Holland verboden, door de Sorbonne veroordeeld en op de Pauselijke Index gezet, maar ook verschenen in diverse landen geschriften waarin Rousseau’s ideeën aangevallen en bestreden werden (Gobbers, 1963, pp.76-77 en 297-306; Marcu, 1952, p.96). Voor het debat dat zich naar aanleiding van Emile in Nederland afspeelde, zijn twee geschriften met name van belang. Het eerste is de in 1763 verschenen Anti-Emile van de Berlijnse wijsgeer Samuel Formey (1711-1797). Deze verschafte de argumentatieve basis voor zijn enkele jaren later door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen met goud bekroonde verhandeling over de geestelijke en zedelijke vorming van kinderen. (2) Het tweede geschrift is de in 1767 uitgegeven Seconde lettre d’un anonime à Monsieur J.J. Rousseau (...) van de Nederlandse publicist Elie Luzac (1721-1796) die als één van de eersten in Nederland het belang van het werk van Rousseau erkende (Velema, 1993, p.61).