Gewetensvorming bij jeugdige zedendelinquenten

Gewetensvorming bij jeugdige zedendelinquenten

Productgroep Jeugddelinquentie en gewetensontwikkeling
Leonie F. le Sage Ruud Bullens | 2006 | 9789066657786
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Jongeren die zedendelicten plegen, staan met name de laatste decennia in de maatschappelijke, politieke en ook wetenschappelijke belangstelling. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is de schade die zij aan hun  zlachtoffers, maar ook aan de maatschappij berokkenen. In het eerste geval gaat het vanzelfsprekend om het schenden van de lichamelijke integriteit van kwetsbare personen, in het tweede geval om bijvoorbeeld de financiële investeringen die de maatschappij vaak moet doen voor de behandeling (lees: het helingsproces) van de slachtoffers, maar ook voor de behandeling van deze jeugdige daders, teneinde herhaling van dergelijke misdrijven te voorkomen. Vaststaat dat een aantal jeugdige zedendelinquenten – zonder behandeling – doorgaat met het plegen van zedendelicten. Wordt gekeken naar het feitelijke recidiverisico, dan blijkt ongeveer de helft van jeugdige zedendelinquenten te stoppen met het plegen van nieuwe zedendelicten na hun aanhouding. Mogelijk zitten hier de uit de hand gelopen ‘onschuldige’ seksuele experimenten tussen, of is de jongere wellicht geschrokken van de politionele/justitiële reactie en stopt hij om die reden met het plegen van nieuwe zedendelicten. Van de andere helft die wel doorgaat met het plegen van zedendelicten, behoren vier van de vijf tot de zogenoemde ‘generalisten’: jongeren die een criminele carrière opbouwen met een breed scala aan verschillende delictsoorten, waaronder zedendelicten. Ongeveer één op de vijf pleegt enkel zedendelicten: de ‘specialisten’.