H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

H1. Wetenschappelijke kennis over gehechtheid

Productgroep Gehechtheidsstrategieën van zeer problematische jongeren
2006 | 9789066657175
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Dit hoofdstuk gaat in op de wetenschappelijk kennis over gehechtheid, zoveel mogelijk toegespitst op de situatie van jongeren in residentiële behandelinrichtingen. Onze wetenschappelijke kennis over relaties tussen mensen is voor een groot deel afkomstig van de gehechtheidstheorie en het gehechtheidsonderzoek. De gehechtheidstheorie werd in de jaren ‘50 en ‘60 geformuleerd door de Britse kinderpsychiater John Bowlby. In 1951 vestigde hij met het WHO-rapport ‘Maternal Care and Mental Health’ wereldwijde aandacht op het cruciale belang van ‘moederliefde’ (overigens kunnen ook vaders moederliefde schenken) voor een gezonde ontwikkeling (Bowlby, 1951). Delinquente jongeren in een tehuis hadden zijn interesse in dit onderwerp opgewekt. Het karakter van sommige van deze ‘boefjes’ werd door Bowlby in zijn beroemde publicatie uit 1944 omschreven als ‘affectionless’: deze kinderen leken niet in staat tot het vormen van permanente, wederzijds bevredigende affectieve relaties, hun gedrag was ongeremd, en een geweten ontbrak. Juist deze kinderen bleken in hun vroege jeugd ervaringen te hebben gehad met scheiding en verlies van hun ouders. Nog steeds houden gedepriveerde kinderen de gemoederen bezig. Maar Bowlby kreeg ook de kritiek dat hij er teveel van uit ging dat de relaties met de ouders al deze ongewenste gedragingen van kinderen zouden verklaren. Verstoord gedrag kent vele oorzaken, die meestal op een complexe manier op elkaar ingrijpen.