H15. Kinderbescherming in ontwikkeling

H15. Kinderbescherming in ontwikkeling

Productgroep Kindermishandeling : De Politiek Een Zorg
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Mishandeling van een kind vraagt om bescherming. Als ouders of opvoeders debet zijn aan mishandeling kan de kinderrechter het kind onder toezicht plaatsen. Deze bijdrage gaat over de vraag of een ondertoezichtstelling in voldoende mate bescherming biedt. Twijfels over de mate waarin de ondertoezichtstelling (OTS) aan haar doelstelling beantwoordt zijn er altijd al geweest. Al in 1927 vond het eerste evaluatieonderzoek plaats en sindsdien zijn er verschillende evaluaties gevolgd die geen van alle die twijfels hebben kunnen wegnemen. Nog niet lang geleden vonden Slot, Theunissen, Esmeijer en Duivenvoorden (2002) dat slechts 28% van de jeugdigen met een ondertoezichtstelling na twee jaar als verbeterd kon worden beschouwd. Een aantal recente drama’s heeft die twijfels opnieuw gevoed. Bij ‘Roermond’ vroeg menigeen zich af waarom voor de kinderen in het desbetreffende gezin geen kinderbeschermingsmaatregel was uitgesproken. Bij ‘Het meisje van Nulde’ en bij ‘De Savanna zaak’ was die maatregel er wél, maar had deze de meisjes niet kunnen beschermen. De effectiviteit van een kinderbeschermingsmaatregel is van tal van factoren afhankelijk en het ligt niet in de bedoeling deze alle aan bod te laten komen in dit hoofdstuk. De focus ligt op de ondertoezichtstelling en op het werk van de gezinsvoogd1. Het is de gezinsvoogd die als eerste onder vuur ligt als bescherming faalt. In dit hoofdstuk wordt geprobeerd de positie van gezinsvoogden te verduidelijken en te beschrijven wat hun werk bemoeilijkt.