H5. De rechten van het kind als moreel, juridisch en politiek kompas voor de verhouding tussen kinderen, ouders en overheid

H5. De rechten van het kind als moreel, juridisch en politiek kompas voor de verhouding tussen kinderen, ouders en overheid

Productgroep Kindermishandeling : De Politiek Een Zorg
Jan CM Willems | 2005 | 9789066655539
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Voor het eerst in de geschiedenis heeft de mensheid de mogelijkheid een einde te maken aan – soms generatielange – belaste familiale opvoedingsgeschiedenissen. Wetenschap en mensenrechten, samenkomend in het concept ‘rechten van het kind,’ verschaffen daartoe een moreel, juridisch en politiek kompas. Wetenschap doet dit door invulling te geven aan het beginsel van het belang van het kind, zodat dat beginsel van toverformule kan worden verheven tot steeds beter weten wat nodig is voor een kind en wat werkt voor zijn2 gezin en in zijn samenleving en cultuur. Mensenrechten doen dit door dat aldus verheven beginsel te koppelen aan verplichtingen van overheden, rechten van kinderen, rechten van vrouwen en rechten en plichten van opvoeders, beroepskrachten en andere volwassenen. In dit hoofdstuk worden de verplichtingen van de overheid uit het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK)3 belicht tegen de achtergrond van transgenerationele transmissie van gezinsellende als tot voor kort noodlottig element van de condition humaine en de dageraad van de Trias pedagogica: de niet langer door traditie en onwetendheid maar door wetenschap en mensenrechten beheerste verhouding tussen kinderen, ouders4 en overheid. Bepalend voor deze verhouding zijn het recht van het kind op een gezonde opvoeding en, mede als keerzijde daarvan, voorbereiding op en toerusting tot ouderschap als fundamentele mensenrechten. Dit betekent dat overheid en samenleving medeverantwoordelijk zijn voor gezonde opvoeding en verantwoord ouderschap. Nederland en andere landen die met de rug naar de dageraad blijven lopen, houden transgenerationele transmissie van leed en schade, en daarmee samenhangende verminderde ontplooiingskansen en sociale uitsluiting van grote aantallen burgers, in stand.