Help, een krokodil in de klas!

Help, een krokodil in de klas!

Productgroep TSO Magazine 2025
Gratis

Omschrijving

Onderzoek toont aan dat kindermishandeling of een gebrek aan liefdevolle ervaringen in de vroege kindertijd invloed heeft op de hersenontwikkeling. Het neurosequentiële model van dr. Bruce Perry helpt probleemgedrag bij kinderen te begrijpen als een reactie op stress of trauma, in plaats van als opzettelijk gedrag. Voor leerkrachten betekent dit: reageer niet alleen op gedrag, maar zoek ook naar de onderliggende oorzaak. Zo zet je belangrijke stappen in zowel het individuele herstelproces als het relationele herstel tussen kinderen onderling.

Leerkrachten kunnen een groot verschil maken in de aanpak van deze kinderen. Forse incidenten in de klas kunnen nieuwe herstelkansen bieden – zowel voor het slachtoffer als voor het kind dat kwetsend gedrag vertoonde. Er zijn drie belangrijke criteria om naar (relationeel) herstel toe te werken:
1. Het moet in de eerste plaats (opnieuw) veilig voelen voor alle betrokken kinderen.
2. Het kind dat schadelijk gedrag vertoonde, erkent dit ten aanzien van de andere betrokkene(n) en neemt hiervoor de (gedeeltelijke) verantwoordelijkheid.
3. Die erkenning gebeurt op een authentieke manier met de wens om zich weer met elkaar te kunnen verbinden.

Hoe pak je dit aan?
In de praktijk betekent dit dat je met de betrokken kinderen in gesprek gaat, nadat de rust in hun hoofd is teruggekeerd en er weer connectie is tussen jou en het kind.

We onderscheiden drie fasen, waarin telkens drie thema’s centraal staan. Deze helpen kinderen om de herkomst van hun gedrag en uitspraken beter te begrijpen.

De eerste fase: individuele reflecterende gesprekken 
Gedachten en gevoelens voor het incident
Je gaat met het kind terug naar het moment vlak vóór het incident. Wat voelde, dacht en deed het kind op dat moment? Samen verkennen jullie de bovenkant én onderkant van zijn ‘ijsberg’. Er is geen goed of fout – je probeert samen te begrijpen.

Tijdens het incident
Je vraagt het kind om terug te kijken naar het moment van het (forse) incident, met de focus op zichzelf. Wat voelde en dacht het kind op dat moment? Neem hier zeker de tijd voor en laat het kind het tempo bepalen. Erken het kind ook als het (nog) niets kan of wil vertellen. Het is bijzonder moeilijk en kinderen voelen zich nog niet altijd vertrouwd.

Na het incident
Je vraagt het kind om gevoelens en gedachten te verwoorden van na het voorval.