Hoofdstuk 3 Over het aardige, merkwaardige maar onhoudbare idee van De Ware

Hoofdstuk 3 Over het aardige, merkwaardige maar onhoudbare idee van De Ware

Productgroep Hoezo pedagogisch?
E.A. Godot | 2003 | 9789066655089
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Een van de meest merkwaardige begripsverwarringen in het wereldwijde taalgebruik is dat het bij liefde om een gevoel zou gaan. Los van het feit dat de inhoud van gevoelens moeilijk te omschrijven is anders dan in kleuren en geuren bijvoorbeeld, is de lichamelijke sensatie waarop men zich in de beschrijving probeert te concentreren eerder randverschijnsel dan waar het bij de liefde voornamelijk om gaat. Ludwig Wittgenstein zegt het wel heel onomwonden: ‘Liefde is geen gevoel, liefde wordt beproefd, pijn niet. Men zegt niet: “Dat was geen echte pijn, anders was het niet zo snel weggeweest”.’
Wat Wittgenstein bedoelt te zeggen is natuurlijk dat liefde in de eerste plaats trouw is. In het algemeen begint de liefde immers met het overweldigende ‘gevoel’ van verliefdheid dat zegt: ‘Ik wil altijd bij je blijven.’ En als verliefdheid in liefde overgaat, blijft die betekenis bestaan, zegt men.

De manier waarop Wittgenstein de wijsheid aangaande de liefde boven water haalt doet wellicht op het eerste gezicht merkwaardig aan. Door liefde met pijn te vergelijken wordt duidelijk dat liefde een zekere duur moet hebben om liefde te mogen heten. Dat is voor een ieder gemakkelijk te na te gaan. Stel dat je na een mooie nacht in het kille ochtendlicht wordt overvallen door de onweerstaanbare drang zo snel mogelijk te vertrekken, maar wordt tegengehouden door de ander, die zegt: ‘Gisteren zei je nog dat je van me hield,’ dan kun je niet reageren met de woorden ‘Dat was gisteren, maar nu niet meer.’

Met de taaldaad ‘Ik hou van jou’ beschrijf je geen interne sensatie, maar zeg je: ‘Ik wil altijd bij je blijven’. En je moet dan ook niet gek kijken als je daar later op wordt aangesproken. Dat is precies de reden waarom mannen in het algemeen de liefdesverklaring zo moeilijk over hun lippen kunnen krijgen. ‘Waarom zeg je toch nooit dat je van me houdt?’ klaagt zij. Wij weten het wel. Hij denkt natuurlijk: ‘Als ik dat zeg, zit ik er aan vast.’ Het gebruik om het mannen kwalijk te nemen dat ze zo moeilijk hun gevoelens zouden uiten, berust op een vergissing. Meer dan eens prevaleert bij hen het ethos dat je je aan je woord moet kunnen houden.