Toby (13) was na de zomer op de middelbare school begonnen, en met zijn autisme en faalangst is dat een enorm belastbare overgang. Vóór de kerstvakantie viel hij al uit en weigerde hij naar school te gaan. Hij hield zich vanaf toen vooral bezig met gamen, speelde met mensen over de hele wereld en draaide zijn dag-en-nachtritme om, tot verdriet van zijn moeder. Hij werd steeds bozer, zijn moeder steeds machtelozer.
De eerste keer dat ik daar thuiskwam, lag hij in zijn hoogslaper. Ik mocht binnenkomen en zag een enorme gamestoel en een gigantisch computerscherm. Ik maakte een opmerking over de stoel maar het bleef stil boven. Na nog wat pogingen ging ik, na een bedankje voor het in zijn kamer mogen kijken, weer naar zijn moeder. Toen hij haar na een week bedreigde met een mes en haar steeds vaker ging slaan en schoppen – hij was al meer dan een kop groter dan zij – wisten we dat deze situatie niet lang houdbaar was. Contact met de wijkagent als hij wegliep, overwegen hem naar een crisisplek te laten gaan; het was een heftige tijd voor hem en zijn moeder. Bovendien werd hij steeds somberder en begon hij uit te spreken dat het voor hem allemaal niet meer hoefde. Hoe kom ik toch bij hem binnen, dacht ik.
Op een dag had zijn moeder hem een ijsje beloofd als hij met mij zou gaan wandelen. Ze was gewend hem een beloning in het vooruitzicht te stellen als ze iets van hem gedaan wilde krijgen, zonder dit luisterde hij sowieso niet. In het warme zonnetje besloot ik hem om advies te vragen… Ik vertelde hem dat mijn zonen van 13 en 15 jaar al jaren het computerspel Fortnite speelden en ik ze een interessante nieuwe game gunde, maar dat we geen idee hadden welke. Wat kon hij ze aanraden?
Toby begon met praten en ik zag hem per zin groeien. Zó in zijn element, zo vol vuur over zíjn onderwerp. Dit was de sleutel, vanaf nu begon ik ons gesprek over gamen en leek hij zelfs uit te kijken naar mijn komst en vroeg hij al bij de deur: ‘Hoe vonden je kinderen de game die ik ze vorige keer aanraadde?!’
Na deze gametalk ontstond er contact tussen ons en kon ik hem, samen met zijn moeder en alle andere mensen die zo intensief betrokken waren, stapje voor stapje voorbereiden op een klinische opname.
Hij werd milder naar zijn moeder. Hoe heftig de problematiek soms ook is, je kunt via de motivatie van het kind binnenkomen en hem aanspreken op iets waarin híj de expert is. Als ik nu tegen mijn kinderen mopper dat ze te veel gamen, denk ik altijd even aan Toby.