Interview - Marjet van Houten

Interview - Marjet van Houten

Productgroep PIP 141
Bob Horjus | 2025
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Marjet van Houten is moeder van een zoon die jarenlang niet naar school ging, een periode zelfs niet eens uit bed kwam. Er was hulp van verschillende kanten, maar dat was tegelijk de helft van het probleem: men luisterde onvoldoende, diagnoses bleken niet helpend en bij mislukking kreeg het gezin de schuld. Slechts enkele professionals boden echte steun. Marjet werkt bij Movisie als adviseur sociaal domein, en haar gezinshistorie maakte haar ervaringsdeskundige op het gebied van uitsluiting en herstel. Nu brengt ze ouders samen die hetzelfde meemaken. Aan Bob Horjus vertelt ze haar verhaal.

Wat gebeurde er met en rond jouw zoon?
Ik ben moeder van drie jongens. De jongste, Jan, – niet zijn echte naam – ontwikkelde zich tot zijn tweede jaar goed, maar daarna werd hij angstig. Rond zijn vierde werd duidelijk dat zijn ontwikkeling achterliep, waarop we hulp inriepen van een pedagoog. Deze haalde er een psychiater bij die na één gesprek het label OCD gaf (obsessive compulsive disorder). Jan zou nooit een geweten ontwikkelen. Voor een vierjarige vond ik dat toch wel een erg zware diagnose. Uiteindelij k voelde dit als veel te heftig en niet passend en er is later ook nooit iets van gebleken.

In de basisschoolleeftijd was hij thuis vaak woedend. Geen gewone woede, maar hij smeet met stoelen. Op school redde hij het allemaal net, maar thuis kookte het over en blokkeerde hij zo dat alles vastliep. Dit patroon is herkenbaar bij andere thuiszitters. Op school redden zij het met een intensieve aanpak maar thuis is het strijd.
Toen hij zes was, zochten wij hulp bij Zonnehuizen Kind en Jeugd. Men stelde daar dat hij hoogbegaafd was, gecombineerd met een probleem in het autismespectrum. Een gouden zet in pedagogisch oogpunt was dat ze Jan accepteerden. We kregen daar verschillende vormen van ondersteuning. Jan was in die tijd onbereikbaar voor externen, maar wij waren wel de veilige basis. Toch was die periode niet makkelijk. Het was vooral op eieren lopen om explosies te voorkomen.
Rond zijn tiende jaar ging het Zonnehuis failliet en kwamen wij in een rampscenario terecht. We waren voortdurend uitgeput van het managen van alle situaties. We kregen ter ontlasting ongeveer eens per maand een logeeropvang, maar hij kwam op een logeeradres, op een zolder zonder ramen, waar wij helemaal geen inzicht, geen zeggenschap, geen contactpersonen hadden, wat hem en ons heel slecht deed. Als in een heel slechte film ontstond een enorme onrust met allerlei psychotische ervaringen. Hij hoorde oorlogen. Hij kwam in een fase van angst, die zich uitte in enorme agressie.

Hoe verliep bij Jan de overgang naar de middelbare school?
In die periode, zo rond zijn twaalfde, is hij volledig uitgevallen. We hebben een jaar lang geprobeerd hem met een rugzakje naar gewoon middelbaar onderwijs en later speciaal onderwijs te laten gaan, maar dat was te onveilig voor hem. Bij één school stonden kinderen tegen de voordeur te piesen. Een andere school begon met een intelligentietest. Ook was er een school die hem afwees omdat hij ‘onaangepast’ was. Deze afwijzing sneed diep in de ziel van onze gevoelige zoon. Blunders en enorm onvermogen, waar je verwacht dat eerst kennis wordt gemaakt, in gesprek wordt gegaan of geaccepteerd wordt dat iemand nog niet in gesprek kan gaan.