Op 17 juni 2025 heeft de rijksoverheid een ‘duidelijk’ advies gegeven met betrekking tot het gebruik van schermpjes en social media bij kinderen (Rijksoverheid, 2025). De richtlijnen zijn bedoeld voor ouders en opvoeders om houvast te geven in deze digitale tijd. Ik juich het toe dat de overheid aandacht besteedt aan mediaopvoeding, maar tegelijkertijd wringt er iets. Wat mij stoort, is dat voorbij wordt gegaan aan de complexiteit en dat alle verantwoordelijkheid op de schouders van ouders wordt gelegd. En juist daar zit het probleem. De werkelijke boosdoener is Big Tech; bedrijven die doelbewust verslavende strategieën inzetten om kinderen zo lang mogelijk aan hun schermpje geplakt te houden. Deze bedrijven hebben veel meer macht dan ouders en toch wordt van die laatsten gevraagd het tij te keren. Het doet denken aan de recente oproep over vapen waarin ouders gevraagd werd het gesprek hierover aan te gaan met hun kinderen (NOS, 2025).
Tegelijkertijd blijven vapes volop via TikTok circuleren en ontbreekt het aan overheidsmaatregelen. Nu dus de volgende oproep aan ouders om verantwoordelijkheid te nemen. Was deze oplossing maar zo eenvoudig. Als moeder van drie pubers weet ik hoe moeilijk mediaopvoeding is. Hun telefoongebruik is een bron van dagelijkse onzekerheid. Mijn taak als opvoeder is hen te begeleiden naar volwassenheid, maar zodra het over telefoons gaat, voel ik me machteloos. Hoe houd ik me aan die richtlijnen als Big Tech ondertussen steeds geraffineerder wordt in het vasthouden van hun aandacht? Een indringend voorbeeld van die machteloosheid zie je in de laatste aflevering van de Netflix-serie Adolescence, waarin ouders vol verdriet en zelftwijfel ontdekken dat hun zoon, beïnvloed door social media, een moord heeft gepleegd. In enkele minuten toont deze aflevering hoe digitale opvoeding kan voelen: als falen, als onmacht. Mediaopvoeding lijkt in onze geïndividualiseerde samenleving vooral een privézaak te zijn. Iets wat je als ouder zelf moet oplossen. Dit is niet realistisch. De invloed van de online wereld is complexer dan ooit en deze invloed is niet alleen via richtlijnen en opvoedadviezen te beperken.
Wat dan wel?
Wat we nodig hebben is een breder en eerlijker gesprek. Niet over simpele oplossingen, want die bestaan niet, maar over gedeelde verantwoordelijkheid. Hoe zorgen we er samen voor dat kinderen gezond opgroeien in een digitale wereld?
Hoe verdelen we de taken tussen overheid, ouders en andere betrokkenen? En wat is realistisch om van ouders te verwachten? We moeten toe naar een pedagogische coalitie waar mediaopvoeding niet de verantwoordelijkheid is van één ouder, maar van een gemeenschap die online opvoeden ziet als haar gedeelde verantwoordelijkheid.
In mijn professionele rol als ecologisch pedagoog stuit ik bij het zoeken naar een theoretische onderbouwing hiervan in de literatuur steeds op dezelfde boodschap: de ouder is primair verantwoordelijk. Ik pleit voor een digitale pedagogische basis – een netwerk waarin kinderen in de online wereld niet alleen door hun ouders opgevoed worden. Onderzoek toont aan dat sociale netwerken in de fysieke wereld ouders sterker en kinderen gelukkiger maken (SCP, 2021). Waarom zou die steun niet ook online kunnen bestaan? Laten we daarom werken aan een digitale pedagogische basis, een netwerk waarin kinderen niet alleen thuis maar ook digitaal gezond kunnen opgroeien. Dit vraagt inzet van ouders én politieke verantwoordelijkheid en daadkracht. Het is tijd om samen die verantwoordelijkheid te nemen. Want opvoeden van een kind is nooit alleen een privézaak. It also takes a digital village to raise a child. *