Schaduwkanten van ouderschap

Schaduwkanten van ouderschap

Productgroep Ouderschapskennis 2011-2
3,90
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

Horen en zien

Op de eerste dag van de herfst van 1906 bracht in Wenen een kind zichzelf om het leven door van twee hoog uit het raam te springen. Ze was 8 jaar oud. Ik zal haar Friedl noemen. Een toentertijd bekende kinderpsychiater, Theodor Heller, beschreef een jaar later haar geval in een voetnoot bij een artikel over psychasthene kinderen (Heller, 1907). Psychasthenie, aldus Heller, is een gebrek aan veerkracht om met tegenslag om te kunnen gaan. Friedl liep veel weg van school, ze was normaal begaafd. Thuis kreeg ze excessief veel slaag en haar psychasthene gestel was daar volgens de kinderpsychiater niet tegen opgewassen. Of zoals een Duitse kinderpsychiater een jaar of wat later schreef over suïcide bij kinderen: 'Elk kinderleven kent ellende en bitterheid; gezonde kinderen drinken ervan en raken niet vergiftigd' (Scholz, 1922). Een tijdsbeeld? Nee, want in hetzelfde jaar als Heller schreef Lydia von Wolfring over Friedl, nu niet als een voetnoot, maar als een van de kinderen die haar aandacht hadden in een boek over kindermishandeling. Von Wolfring had als voorzitter van de Weense Pe stalozzivereniging voor Kinderbescherming een onderzoek in laten stellen. Volgens de politie was Friedl uit het raam gesprongen uit weerzin tegen school. Thuis zou alles pais en vree zijn, en haar moeder was lief en zorgzaam. Naar later bleek hadden de buren echter al eens melding gemaakt van grove mishandeling, was Friedl vaak van huis weggelopen, was zij een onecht kind en woonde tot haar vijfde bij pleegouders op het platteland en pas daarna bij haar moeder.