Leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo) geven aan steeds meer stress te ervaren. Dit kan schoolgerelateerde stress zijn, maar ook ingrijpende jeugdervaringen kunnen een rol spelen. Omdat langdurige stress een belemmerende factor voor leren is, komt er vanuit het vo steeds meer interesse voor traumasensitief onderwijs: een benadering waarbij rekening wordt gehouden met de impact van trauma en ingrijpende jeugdervaringen op het leerproces en gedrag van jongeren.
De adolescentie is een kwetsbare periode waarin jongeren te maken krijgen met lichamelijke, cognitieve en sociale veranderingen. Voor leerlingen met traumatische ervaringen kan deze periode extra ingewikkeld zijn. Soms wordt bepaald gedrag, zoals hyperalertheid, agressief of teruggetrokken gedrag, ten onrechte gezien als teken van onwil of een gebrek aan motivatie. In werkelijkheid zijn deze gedragingen vaak copingmechanismen, regulatie- of overlevingsstrategieën. Wanneer onderwijsprofessionals deze signalen leren herkennen en erop reageren met begrip in plaats van enkel straf, ontstaat er ruimte voor herstel en groei.
Het doel van traumasensitief onderwijs is om een veilige, voorspelbare en ondersteunende leeromgeving te creëren waarin leerlingen zich gezien, gehoord en begrepen voelen. Dit betekent niet dat elke docent therapeutische taken op zich moet nemen, maar wel dat de school een omgeving biedt waarin stress wordt verminderd en veerkracht wordt versterkt. Traumasensitief onderwijs helpt hiermee niet alleen de leerling in kwestie, maar draagt bij aan een positievere
schoolcultuur voor iedereen.
De weg naar traumasensitief onderwijs in de praktijk
De implementatie van traumasensitief onderwijs is een proces dat begint met bewustwording en scholing. Het is belangrijk dat onderwijsprofessionals leren over mogelijke oorzaken van trauma, de impact ervan op het brein en signalen die kunnen duiden op onderliggende problematiek. Onderwijsprofessionals leren met een traumabril te kijken naar het gedrag van hun leerlingen: waar komt het gedrag vandaan? Welke gedachten en gevoelens liggen aan het gedrag ten grondslag? Vervolgens wordt er gekeken naar praktische aanpassingen binnen de school. Enkele aandachtspunten hierbij zijn:
1. Relatiegericht werken
Een goede relatie tussen leerling en onderwijsprofessional is de basis. Door oprechte interesse, betrokkenheid en betrouwbaarheid kunnen onderwijsprofessionals voor leerlingen het verschil maken.
2. Veiligheid en voorspelbaarheid
Structuur, duidelijke verwachtingen en rituelen zorgen voor rust. Onderwijsprofessionals werken aan een sfeer waarin fouten maken mag, waarin regels consequent worden toegepast en waar leerlingen weten waar ze aan toe zijn.
3. Aanpassingen gericht op regulatie en herstel
Scholen besteden bij de inrichting van hun schoolgebouw aandacht aan de mogelijkheid tot regulatie en herstel. Denk aan het inrichten van ‘ontprikkelruimtes’ of de inrichting van het klaslokaal. Daarnaast kunnen leerlingen gebruikmaken van een ‘time-outpas’ en vinden er na conflicten herstelgesprekken plaats.
4. Teamoverleg en samenwerking
Samenwerken is cruciaal binnen een traumasensitief onderwijsklimaat. Intervisie, casuïstiekbesprekingen en samenwerking met zorgcoördinatoren, mentoren en externe hulpverleners maken het mogelijk om leerlingen beter te ondersteunen.