H2. ‘Meedoen en zeker weten’: een bruikbaar concept bij de beoordeling van kinderopvang en voorschoolse opvoeding

H2. ‘Meedoen en zeker weten’: een bruikbaar concept bij de beoordeling van kinderopvang en voorschoolse opvoeding

Productgroep Analytisch filosoferen over opvoeding en onderwijs
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Spieckers ‘“Meedoen en zeker weten” als pedagogische categorie’ verscheen in 1976 als artikel en in 1977 in de bundel Meedoen en zeker weten. Spiecker stelt enkele in de theoretische pedagogiek gangbare conceptuele contrasten aan de kaak, zoals die van vooropvoeding versus opvoeding. De alledaagse, eigenlijk verantwoordelijke opvoeders zouden zich in zo’n tegenstelling moeilijk kunnen vinden. Spiecker meent, zich baserend op Wittgensteins Über Gewißheit:
“Jonge kinderen worden opgevoed omdat ouders zeker weten dat zij verantwoordelijk moeten zijn. Dit zeker weten resulteert in het opnemen van opvoedelingen binnen een handelingscontext van de volwassenen, als gevolg waarvan opvoedelingen geïnitieerd worden in een “systeem” van zekerheden. Zo weten kinderen in onze cultuur zeker dat er vaders en moeders, broers en zusters, enzovoort zijn. Het systeem van zekerheden der volwassenen kan getypeerd worden als een ‘Vorwissen’, dat zich primair manifesteert als een praxis” (Spiecker, 1977:65).
Kinderen worden opgenomen in een handelingscontext, gaan met hun ouders meedoen en verwerven al doende een Vorwissen, oftewel een wereldbeeld (idem: 75). De context is er een van zekerheden, van vanzelfsprekendheid. Hierop voortbordurend ontwikkelde Spiecker een theoretisch kader op grond waarvan “de opvatting van veel ouders dat zeer jonge kinderen (ook al) opgevoed worden” ondersteund kon worden (ibidem). En zo positioneerde hij zich tegenover de gangbare theoretische pedagogiek, waarin, zoals gezegd, onder meer vooropvoeding en opvoeding als twee verschillende dingen werden gezien.